dinsdag 29 december 2020

Overpeinzing 1: wat is

Dit is een kerstvakantie waarbij ik niet één keer in een overvolle zaal zit. Sinds ik in 2006 theaterdirecteur werd in Zutphen was ik in december eigenlijk nooit echt vrij. Dit keer geen Weihnachtsoratorium, geen Zwanenmeer en geen Top 2000 live. Wel tijd om te schrijven, al was de drempel hoog dit keer. Het is met zo’n blog als met sporten. Je moet streng zijn voor jezelf, de routine niet laten versloffen. Eenmaal uit het ritme geraakt is een extra dag makkelijk verzaakt. Het hoofd stond naar andere dingen de afgelopen maanden. 

Een vriend appte me met de vraag hoe de winterslaap me verging, of ik al nieuwe hobby’s heb opgepikt. Ik was enigszins verontwaardigd, ziet dan niemand hoe druk ik het heb?  Het is lastig voor te stellen hoeveel uren per week je kan steken in het runnen van een gesloten tent.  Nou ja, gesloten, was dat maar zo. Met de wijsheid van nu hadden we in maart wellicht beter kunnen besluiten de zaak 365 dagen op pauze te zetten. En dat we dan met z’n allen bij het Tweesteden Ziekenhuis waren gaan werken, dat had het wellicht een stuk eenvoudiger en nuttiger gemaakt.

Maar zo is het niet, zo ging het niet. Het was hollen en stilstaan, struikelen en weer opkrabbelen. Mijn collega's van programmering, marketing en kaartverkoop werden tot het uiterste getergd. We planden eerst dit, dan weer dat, we schoven met voorstellingen en verhuringen maar moesten ze uiteindelijk toch annuleren. Om gek van te worden. 

Daarom het voornemen om een blog te tikken waarin ik terugblik, stilsta en vooruit kijk. Therapeutisch wellicht, voor het eerst sinds een week zit ik weer achter een toetsenbord. In de weken en maanden daarvoor heb ik veel geschreven. Doorwrochte stukken ter onderbouwing van zware besluiten, aanvragen voor schadecompensatie, een plan voor de nieuwe vierjarige beleidsperiode en een jaarplan voor 2021. 

Vooruitzien in tijden van onzekerheid, ik was er net als de rest van de mensheid knap druk mee. Die stukken schrijven zich niet vanzelf al doe ik dat zeker niet alleen, de mensen waarop ik dagelijks leun waren minstens zo ijverig. Het is bewonderenswaardig hoe goed zij stand hielden terwijl de vaste grond onder de voeten verdween in een jaar waarin niets ging zoals we het gewend zijn. Onze blik was nog nooit zo sterk gericht op de korte termijn, nog nooit zo kort op de bal. Omdat morgen alles weer anders kan zijn.

Overpeinzing 2: wat was

Natuurlijk is er ook in zo’n jaar best wel iets om trots op te zijn, naast de gemiste kansen en de pijnlijke besluiten. Al is dat alles zwaar in disbalans, het was een rampjaar. Laat ik met de pijn beginnen. Het waren de zwaarste besluiten in mijn vijftien jaar als theaterdirecteur. Niet eerder voerde ik zoveel ontslaggesprekken, sloot ik zoveel vaststellingsovereenkomsten en besloot ik om contracten niet te verlengen van collega’s waarop we tot op dat moment zo blij mee waren. Ons financieel perspectief was zo dramatisch dat straffe besluiten niet uit konden blijven. Wekenlang heb ik ermee geworsteld voor de knoop in samenspraak met toezichthouders en ondernemingsraad werd doorgehakt. 

De coronacrisis was niet de enige oorzaak achter het besluit restaurant Lucebert definitief te sluiten en het management te verkleinen, het zorgde wel voor een onverwachte versnelling daarvan. De marges van het restaurant stonden al enige tijd onder druk, maar we wisten dat met grootschalige evenementen en verhuringen altijd wel weer recht te trekken. Denk aan de topdagen waarin ons keuken- en horecateam schitterden, waarin ze diners bereidden voor honderden gasten van congressen of voor de lallende meute van het carnaval. Na zo’n evenement was ik steevast apetrots op Tom Biessen, Sietse Wiersma en de andere collega’s.

De afgelopen jaren kozen veel initiatiefnemers van commercieel aantrekkelijke evenementen voor andere locaties in en rond onze snel ontwikkelende stad. Het carnaval ging naar buiten, de Kruikenconcerten naar 013 en bedrijven kozen vaker voor de Spoorzone of het stadion. Ons eigen programma werd steeds omvangrijker, maar omdat voorstellingen ook nog eens steeds vaker zonder pauze zijn, hielden we daar steeds minder aan over. De grote biertanks in de kelder zijn stille getuigen van tijden waarin duizenden liters bier per maand door de tap stroomden. De kurk waar onze horeca-exploitatie op drijft werd te klein om ook het toegewijde personeelsbestand van het restaurant te dragen.

Ook al kregen we tot begin 2020 steeds meer gasten over de vloer, het leidde wel tot andere bestedingen. Relatief gezien combineerden elk jaar minder gasten hun bezoek aan Theaters Tilburg met een diner in Lucebert. In het vooruitzicht van een rampzalig seizoen 20/21 en het simpele feit dat we een restaurant niet kunnen financieren uit cultuursubsidies sloten we een bedrijfsonderdeel waar we zo trots op waren, waar we zo mee pronkten. De pijn in het hart werd niet verzacht, een feestelijke afscheidsmaand en een receptie bleek door de lock-down onmogelijk. Samen maakten we het magazine Lucebert voor de verdwijnende collega’s, daar bleef het vooralsnog bij.

OK, als troost dan, omdat ik zo’n blog niet in mineur wil eindigen. We realiseerden ook activiteiten die we vooraf niet hadden voorzien, die ontstonden als antwoord op de situatie waarin alle podia terecht kwamen. Ik denk met veel genoegen terug aan de zomerprogrammering, toen we artiesten ontvingen op een klein podium op ons voorterrein. Aan de reeks van voorstellingen van De Kwekerij op vier locaties in de schouwburg. En ik ben trots op de lancering van het jongerenplatform T*Agency.

Schoonheid schuilt soms in kleine dingen. Zo was ik vooral opgetogen over het programma ‘artiest thuisbezorgd’ waarbij we optredens verzorgden in huiskamers. Denk aan oma Annie van 90 die werd verblijd met een optreden van Scapino Ballet Rotterdam, en een ander met ‘Elke dag Bach’ door pianist Jan-Willem Rozeboom. Tot zelfs dat niet langer verantwoord was.

Overpeinzing 3: wat kan

Met al die narigheid op onze vermoeide schouders moest er vooral ook vooruit worden gekeken. Chaos schreeuwt om visie en optimisme is een plicht, zeker voor directeuren in onzekere tijden. Dus werkten we onze toekomstvisie uit en schreven we een jaarplan voor 2021. Vreemd genoeg geeft dat de burger moed, vooruitblikken geeft meer energie dan stilstaan en zuchten.

Voor de korte termijn lijkt het simpel, al zal het wederom het uiterste van ons vragen. Om te beginnen doorstaan we de beperkende maatregelen en likken we onze wonden. Vervolgens repareren we de schade in onze organisatie, brengen we onze financiën op orde en herstellen we de balans tussen onze programmering en het publiek.  Dat doen we ook nog eens in een jubileumjaar: in het voorjaar wordt de schouwburg 60 en in het najaar de concertzaal 25. Dat tweede jubileum gebruiken we als lichtbaken waar we op koersen, volgend jaar december realiseren we een feestmaand die zijn weerga niet kent.

2021 is het eerste jaar van een nieuwe beleidsperiode. In onze toekomstvisie ik ontmoet je hebben we onze ambities verwoord. Dat doen we vanuit onze blik op de wereld en vanuit de opdracht die we onszelf stellen. Die opdracht overstijgt de crisis waarin we nu wereldwijd verkeren. In de grote en zichzelf snel ontwikkelende stad Tilburg willen we het podium voor alle inwoners bereikbaar blijven maken. We willen waardevolle ontmoetingen tot stand brengen tussen onze gasten en artiesten. Omdat we geloven dat het in de podiumkunsten draait om de live-ontmoeting, in unieke momenten die een mensenleven kunnen veranderen.

Er zijn vier belangrijke onderwerpen waar we de komende jaren op in willen spelen en onze bijdrage aan gaan leveren. Ten eerste is Tilburg een stad van makers, een stad met kunstvakopleidingen, gezelschappen, lokale makers en samenwerkingsverbanden die het makerskwaliteit verstevigen. Ten tweede zal met de komst van het Stadsforum onze directe omgeving en positie in de stad veranderen, we willen de belangrijkste culturele ontmoetingsplek zijn en blijven aan deze zijde van de binnenstad. Ten derde willen we ons ook verbinden met inwoners voor wie een bezoek aan onze gebouwen (nog) niet voor de hand ligt, we verkennen daarom samenwerkingsmogelijkheden in de wijken. En tenslotte ligt er een gemeentelijk cultuurplan dat naadloos aansluit op onze ambities en ideeën, een plan dat onze brede inzet in de gemeente bevestigt en ons aanmoedigt door te gaan met onze programma’s voor jeugd en jongeren.

In het eerste jaar zullen we ons uiterste best moeten doen onze vaste gasten terug te winnen. Laten we hopen dat ze ons straks net zo vaak bezoeken als voorheen. Daarnaast blijven we ons best doen voor nieuwe publieksgroepen, voor het publiek dat mogelijk een drempel ervaart omdat zij zich nog niet voldoende herkennen in wie we zijn en wat we doen. We willen laten zien dat inclusiviteit, diversiteit en toegankelijkheid geen moeilijke woorden zijn, maar een vanzelfsprekendheid. In 2024 is het bij Theaters Tilburg anders dan in 2020, of in 2016. Het wordt nooit meer zoals het was en dat willen we ook niet. 

We geloven dat we over vier jaar niet alleen minstens zoveel gasten ontvangen als voor de coronacrisis, maar ook dat we meer dan nu een bruisend cultureel hart zijn geworden aan een nieuw stadsplein. Dat er elke dag zichtbaar wordt gerepeteerd, gewerkt, gediscussieerd en natuurlijk genoten. Dat we een onbetwistbare plek innemen in het hart van de binnenstad, en bovenal in het hart van de Tilburgers. Ik geloof daarin. Dus heb ik uit alle boodschappen die me deze dagen bereikten voor de komende jaren het volgende credo gedestilleerd: laat los wat was, vier wat is, omarm wat kan.

woensdag 1 juli 2020

We maken de balans op

Tilburg is een toffe stad om in te wonen, in te werken en vooral ook een top plek om kunst en cultuur te maken en te beleven. En natuurlijk kan het altijd beter, mooier en meer maar laten we ook vanuit het perspectief van Theaters Tilburg eens even kort de balans opmaken. De gemeenteraad debatteert namelijk voor het zomerreces over het gevoerde beleid en daar vind ik natuurlijk wat van. Want er is heel veel goed gegaan, er zijn veel dingen ontstaan die enkele jaren terug nog pril waren, maar er blijven altijd noden en wensen.

Om te beginnen zijn we trots op de positie van Theaters Tilburg in de stad en in het land. Met een breed programma waarvan het landelijk belang wordt erkend en met alle maatschappelijke en commerciële activiteiten die in ons huis plaatsvinden bereiken we meer dan 180.000 gasten per jaar. We zijn verschrikkelijk dankbaar voor de steun van de gemeente, provincie en rijksoverheid bij het in standhouden van deze publieke voorziening nu we als gevolg van het virus diep in onze kernactiviteiten  worden geraakt. We vertrouwen erop dat we, ook zolang er nog geen remedie is, kunnen blijven werken aan het samenbrengen van artiesten en hun publiek. Aan het creëren van unieke artistieke ontmoetingen, aan het faciliteren van bijzondere Tilburgse projecten en initiatieven.

De focus op makers in het cultureel beleid begint zijn vruchten af te werpen. In 2019 ondersteunden de samenwerkende Tilburgse instellingen via het Makershuis Tilburg elf professionele makers(collectieven) uit Tilburg en omgeving in hun artistieke en zakelijke ontwikkeling. Speciaal daarvoor hebben we De Vrije Ruimte als repetitiestudio ingericht. Onze ondersteuning leverde geslaagde Tilburgse premières op en uitte zich in verschillende experimenten en try-outs die onder andere werden getoond tijdens de drukbezochte Prejavu-avonden in De Nieuwe Vorst en Theaters Tilburg. De doorgroeikansen die het makershuis biedt, zijn inmiddels zichtbaar. Zo zijn bijvoorbeeld Eleni Ploumi, TeaTime Company en Ilse Oostvogels doorgestroomd naar landelijke podia en productiehuizen. En al zal het nooit genoeg zijn, we spannen ons als Tilburg enorm in voor makers. Het Makershuis bestaat naast de talenttrajecten van DansBrabant, Paradox, Music Hub Brabant en Dock Zuid.

Op onze podia bieden we uiteraard kansen aan min of meer gevestigde lokale en provinciale makers uit alle genres. Natuurlijk tonen we Tilburgers zoals Karin Bruers, Marc-Marie, Jochen Otten en Steven Brunswijk. We zijn vaste partner van Het Zuidelijk Toneel, Artemis, De Stilte, Leine Roebana en Panama Pictures. En in de concertzaal werken we steevast samen met Philharmonie ZuidNederland, Kamerata Zuid en Kamermuziekserie Souvenir. Als is er met die laatste twee wel een probleem gerezen nu ze beiden niet op structurele steun kunnen rekenen voor de volgende planperiode. We dringen er op aan dat er financiële oplossingen worden gevonden om dit unieke aanbod voor Tilburg te behouden. Het zou kapitaalvernietiging zijn als je ziet wat we de afgelopen jaren samen hebben opgebouwd aan repertoire en publiek.

Grootschalige projecten in de amateurkunsten hebben het de laatste jaren niet makkelijk. Zo is er vooralsnog geen zicht op een nieuwe editie van de Tilburgse Revue en is de musical Hier Adem Ik Vrij als gevolg van het virus een jaar uitgesteld. Verrassende Ontmoetingen; de serie van amateurorkesten in de concertzaal weet zich vooralsnog te handhaven, vooral dankzij de tomeloze inzet van vrijwilligers. Het zou ons sieren als stad als we de (wellicht wat meer traditionele) verenigingen en stichtingen beter ondersteunen bij uitwerken van hun plannen en bij het vinden van een podium en publiek. De maatschappelijke waarde van deze initiatieven is groter dan menigeen denkt.

Binnen het evenementenbeleid zijn we er als stad in geslaagd nieuwe aansprekende festivals vaste grond onder de voeten te bieden. We zijn er trots op dat Festival Circolo zich elk jaar beurtelings in het Leijpark en op de Tilburgse podia manifesteert. Voor de allerkleinsten sluiten we ons met alle podia graag aan bij het festival Spruit!. We zijn blij met het eigenwijze festival Kaapstad dat je in de zomer in de binnenstad aantreft. Al zijn er uiteraard ook projecten die lastiger van de grond komen. We zouden graag zien dat Better Get Hit (het festival voor soul, urban en jazz) zich ontwikkelt als volwaardige speler naast muziekfestivals als Road Burn en Woo Hah!. En, nu musicalproductiehuis M-Lab geen herstart door zal maken, moeten we ons er opnieuw voor gaan inzetten dat talentontwikkeling voor musical- en muziektheater aan Tilburg verbonden blijft. Dat is een genre dat ons eveneens zichtbaar onderscheidt binnen Brabantstad.

En waar we als Theaters Tilburg samen met de Nieuwe Vorst en CIST zeker trots op zijn is de ontwikkeling van onze educatieportefeuille. Elk kind moet de kans krijgen om de unieke beleving van de professionele podiumkunsten te ondergaan. We hebben ons daar gezamenlijk voor ingespannen, afgelopen jaar bereikten we ruim 6.000 scholieren met ons aanbod, gekoppeld aan lessen in de klas. Komende jaren willen we voortgaan op die koers en vinden we graag de gemeente aan onze zijde. Dat geldt natuurlijk ook voor onze projecten met jongeren, waarbij we graag samenwerken met Het Zuidelijk Toneel, ReNewed en Factorium. We stellen hen met onze gebouwen en mensen graag in staat om initiatieven tot wasdom te brengen. Om dat de komende jaren voort te zetten moet er op de gemeentebegroting genoeg ruimte overblijven voor de financiering van projecten van jongeren in de wijken en op de stedelijke podia.

En al die inspanningen doen we natuurlijk niet alleen voor Tilburg en de Tilburgers, maar juist ook voor bezoekers uit de regio en de rest van het land. De inzet op citymarketing zal de komende jaren zijn vruchten moeten gaan afwerpen. Tilburg is een toffe makersstad die veel waarde heeft voor bewoners, bedrijven èn bezoekers. En dat mag iedereen weten. We nemen ons dus ook als Theaters Tilburg steeds weer opnieuw voor om goed te luisteren naar de wensen en behoeften van de inwoners. We reiken de komende jaren de helpende hand als het aankomt op het brengen van professionele kunsten in De Reeshof, in Noord of in de dorpen. We gaan in gesprek met inwoners zodat we hun verwachtingen elke keer weer kunnen overtreffen. Want daarin schuilt immers de kunst, om met podiumkunsten te voorzien in een behoefte waar je jezelf aanvankelijk niet eens van bewust was.

Het college en de gemeenteraad zijn hopelijk geïnteresseerd in mijn bevindingen. En gelukkig krijgen we als Theaters Tilburg vaker de kans om ons licht ergens over te laten schijnen. Maar nu heb jezelf die kans ook, dus laat jezelf horen. Schrijf een bijdrage op de website van de gemeente. 

Als je goed leest zijn mijn concrete beleidsadviezen:
1. Zet financiering Makersfonds en Makershuis Tilburg voort
2. Realiseer meerjarige financiering voor Kamerata Zuid en Kamermuziekserie Souvenir
3. Draag zorg voor betere support van traditionele verenigingen voor amateurkunsten
4. Benoem culturele festivals expliciet in het evenementenbeleid
5. Zet samen met het onderwijs en cultuurinstellingen vol in op cultuureducatie
6. Zorg voor ad hoc financiering van jongerenprojecten in wijken en op stedelijke podia
7. Zorg dat ‘Ticket to Tilburg’ van City Marketing succesvol wordt uitgerold

dinsdag 9 juni 2020

Opstaan voor Scapino


Natuurlijk: niemand is onmisbaar. Maar sommigen zijn wel onvervangbaar. Dat geldt zeker voor Scapino Ballet Rotterdam, Nederlands oudste dansgezelschap, dat bijna overal in Nederland volle zalen trekt. Van Heerlen tot Zaandam, Tilburg tot Enschede, Alkmaar tot Zwolle, Haarlem tot Drachten. De Raad voor Cultuur maakt volgens ons, directies en programmeurs van meer dan de helft van de theaters in Nederland, een kapitale fout met zijn advies om Scapino Ballet Rotterdam uit de Basisinfrastructuur (BIS) te weren en het succesvolle gezelschap onder leiding van Ed Wubbe de komende vier jaar geen structurele landelijke subsidie toe te kennen.

Wie Scapino wegsnijdt, vernietigt de ruggengraat van de dansprogrammering in de grote zaal. Opvolging van het Raads-advies brengt onherstelbare schade toe aan onze programmering, onze jarenlange, zorgvuldige publieksopbouw voor dans en het hele dansbestel. ‘Scapino trekt in de grote zaal heel veel publiek,’ benadrukt Simone Kratz, artistiek manager in Enschede. ‘Uit die vijver van toeschouwers kan ik weer mensen verleiden naar iets experimenteels te gaan zoals Club Guy & Roni. Voor die niches heb ik wel eerst het brede profiel van Scapino nodig.’ Geen ander gezelschap genereert met enerverende dans van hoge kwaliteit in zo veel zalen zo veel publiek: 80.000 bezoekers in 75 theaters. Scapino’s multidisciplinaire aanpak, zoals met circus en live muziek, is bewezen succesvol en zorgt voor grotere toegankelijkheid en verbreding en verjonging van doelgroepen.

Wij weten: ‘de dansbezoeker’ bestaat niet. Iemand begint bijvoorbeeld bij Introdans, bij ISH of bezoekt een romantisch ballet rond kerst. Vervolgens prikkel je hem of haar om naar Pablo van Scapino te gaan, van de Spaanse choreograaf Marcos Morau. Dat legt weer een voedingsbodem voor de kwetsbare dans van Conny Janssen Danst en de experimenten van Ann Van den Broek en Arno Schuitemaker. Zo bouwen wij consequent aan ons programma en ons publiek voor dans.

‘Er zijn sowieso te weinig dansgezelschappen in Nederland die reizen met een sterk dansaanbod voor de grote zaal en toeschouwers trekken uit alle gelederen, jong, oud, dansliefhebbers en nieuwsgierigen.’ aldus Laura Marcus, schouwburgprogrammeur in Haarlem. ‘Zonder Scapino mist ons publiek een kwart van de dansavonden. Een enorme verschraling.’
Scapino bespeelt niet alleen Rotterdam, Randstad en grote steden. Het gezelschap heeft een sterke positie in kleine en middelgrote steden waar hedendaagse dans vaak een minder vanzelfsprekende plek heeft. Expressieve Scapino-dansers zoals Bonnie Doets en Mischa van Leeuwen spreken een groot en jong publiek aan. De educatieprojecten vergroten het begrip en de waardering. Dat wordt versterkt met bijdragen aan allerlei initiatieven, variërend van opera in Enschede, masterclasses in Heerlen tot amateurdansprojecten in Alkmaar.

De dansexperts van de Raad voor Cultuur gaan voorbij aan wat ons publiek als vernieuwing ziet en accepteert. Bij Scapino gaat innovatie hand in hand met kwaliteit en publieksverwachting. De groep introduceert in onze zalen al jarenlang succesvol nieuwe namen, nieuwe vormen en nieuwe cross-overs. Het mag niet zo zijn dat het ondernemende Scapino wordt afgestraft omdat de groep het in samenwerking met onze theaters zo goed doet. De signatuur is eigen, aanvullend op die van Nederlands Dans Theater en Introdans. Het Nationale Ballet reist slechts beperkt.
We begrijpen de hang naar vernieuwing in het Raads-advies en zien de enerverende en opzienbarende Club Guy & Roni óók graag in onze zalen. Maar voor meer experiment en innovatie in de dans is extra financiële ruimte nodig, zoals een vijfde dansgezelschap in de BIS. Het zou een onherstelbare fout zijn hier een succesvol en belangrijk gezelschap voor te slachtofferen. Laten we wel wezen: vijf dansgezelschappen is geen overdreven luxe, en beter in balans met het aantal theatergezelschappen, jeugdgezelschappen en muziekensembles in de BIS.

Angelique Finkers benadrukt dat Scapino ‘onmisbaar is voor het Zaantheater’. En Anna Bouwman van Zwolse Theaters gunt iedere nieuwe generatie een voorstelling van dit gezelschap, want: ‘Scapino gaat al generaties mee en blijft modern.’

Dus beste minister, beste leden van de Tweede Kamer, namens die 75 podia en al hun publiek heb ik een dringend verzoek: kom in beweging, denk buiten de door uzelf bedachte kaders en kies voor een sterk dansveld. Luister naar publiek en podia en behoud Scapino.

Mijn betoog verscheen op 10 juni 2020 in de Volkskrant namens vrijwel alle podia waar Scapino in Nederland speelt.

donderdag 26 maart 2020

Zo stil in huis

Ik loop over het toneel van de schouwburg. Het is oorverdovend stil, er is niemand. Behalve ik dan. Wat een absurde toestand. Op de televisie zie ik Pieter Derks, die had vanavond hier moeten staan, voor een uitverkocht huis in plaats van één armzalig liedje te zingen op het ‘Podium van de gedeelde smart’ bij Matthijs. Voor een theaterjunk als ik is dit echt cold turkey. Van nul naar honderd in tien seconden. Oh nee, andersom bedoel ik. Van onvertogen enthousiasme over een reeks van tientallen overvolle zalen naar niks, naks, noppes. Geen Verloren Kostgangers, geen Analogues en niet de bejubelde nieuwe voorstellingen van het NDT.

We waren net zo lekker bezig samen, we hadden het zo strak voor elkaar. Na een jaar met veel bezoekers en veel activiteiten maar net iets te weinig geld waren we qua bezoekcijfers aan het aankoersen op een ‘all time high’. Tot het virus kwam dat de wereld op z’n kop zet. Eerst was ik net zo laconiek als vrijwel ieder ander, maar stap voor stap drong de bittere werkelijkheid zich aan me op. Het is nog maar twee weken terug, maar het lijkt nu al maanden geleden.

Aanvankelijk waren we die maandag opgelucht toen drie Brabantse burgemeesters vertelden dat alle evenementen met meer dan duizend bezoekers werden verboden. We waren naïef, we dachten de dans te ontspringen, onze grootste zaal telt immer 850 stoelen. Maar gedurende de week werd het steeds ongemakkelijker, had ik steeds meer moeite om onze gasten uit te leggen waarom we gewoon doorgingen terwijl er door het virus luid op de deur werd gebonst. Op woensdag bleef tweederde van de gasten aan de kamermuziekserie Souvenir uit voorzorg thuis, op donderdag sprak onze premier. De twee jongens van Rundfunk reden op de A2 richting Tilburg, hoorden het nieuws en draaiden om. Ze zouden die twee uitverkochte shows deze dagen niet spelen.

Vanaf die dag is het stil in huis, zo stil in huis. Ik heb er geen woorden voor. Niet dat ik niets te doen heb, integendeel. Als ware het schapen die we op het droge moesten brengen gingen we aan de slag. Tientallen voorstellingen en concerten werden met piepen en kraken in het programma van dit voorjaar gepropt, elk gaatje werd benut. Tot het moment dat de horizon nog eens werd verplaatst naar 1 juni. Jeetje, konden we weer aan de slag. En natuurlijk konden we niet alles redden. De Matthäus Passion wordt dit jaar niet opgevoerd in de concertzaal, noch in de rest van Nederland. De dansgroep uit Hong Kong stapte niet op het vliegtuig, de Hongaren van Recirquel zaten opgesloten in hun eigen metropool Budapest.

En het overgrote deel van mijn vrolijke collega’s bij Theaters Tilburg bleef vanaf die twaalfde maart thuis. Kantoorwerkers loggen dan nog wel in met hun lap top, maar onze chefkok kan zijn gasten moeilijk thuis ontvangen en de klandizie van die aardige dames van de artiestenfoyer zit opgesloten in appartementjes in Amsterdam (of waar dan ook). Het is nog maar zo kort geleden, maar wat mis ik ze allemaal. Wat mis ik de levendigheid op de avond, de spanning voor het begin, de euforie na afloop. Maar bovenal, wat mis ik de gasten, wat mis ik de artiesten. Zonder hen is er niks aan, zonder hen hebben wij geen reden tot bestaan.

Theaters Tilburg is zo’n fantastische ontmoetingsplek, maar dat is nu net wat deze dagen niet de bedoeling is. Blijf vooral allemaal thuis. Troost je met een surrogaat, met een kunstmatige vervanging. Gezelschappen en individuele makers blijken ook nu onstuitbaar creatief. Ze vertellen verhalen, maken virtuele performances. Op onze website vind je een eerste overzicht. Geniet, maar wees eerlijk. Het is niet echt, het is een dappere poging tot vervanging van ‘the real thing’.

Alles is relatief, ook theater en muziek. Het zijn de belangrijkste bijzaken in het leven. Ik ken mijn plek, wat ik doe is nu van geen belang. Er zijn op dit moment zoveel mensen die vechten voor het echte leven, voor elke ademstoot. In het kille TL-licht in plaats van in de spot lights. Ik overpeins de toestand en staar in een lege zaal. Het is stil op deze plek van de verbeelding, maar het is niet moeilijk voor te stellen hoe het klinkt. In mijn hoofd davert een ovationeel applaus, uit respect voor de mensen die er op dit moment echt toe doen. Ik ben alleen en ik buig.



(*   Omroep Tilburg maakte een item over de lege zalen, dat staat hier
(** Dat idee van applaus horen in een lege zaal is van mijn collega's van het Theater aan de Parade

donderdag 20 februari 2020

Ik laat je


Monoloog voor een oude schouwburg die treurt om het verlies van een geliefde.

Regieaanwijzing: 
Het personage ligt op een gure donderdag voor carnaval volledig verlaten aan een tweebaans snelweg in de binnenstad. Striemende regen in neonlicht. Uit de Stadhuisstraat klinken flarden muziek. Van Dik Hout zingt ‘Zo stil in mij’. Tekst uitspreken met enige berusting.

'Ik ben niet wereldvreemd, mij krijg je niet snel ontzet. Op mijn planken zijn talloze liefdesdrama’s verbeeld. Laatst nog, Othello ontstak in razernij. Hij was overtuigd van het overspel van zijn geliefde Desdemona. Maar dat is allemaal drama, het is doen alsof. Wat mij nu overkomt is harde realiteit. Al valt dit verhaal me zwaar, ik zal het u vertellen. Langs mijn ramen stromen de tranen.

In mijn jonge jaren werd je niet getolereerd. Je was er al wel, maar niemand mocht je buiten zien. Pas toen ik een jaar of zeven was werd je toegelaten in het stadhuis. Hier aan de overkant trof ik je voor het eerst. Een lange kleurrijke stoet trok aan me voorbij. Ik weet nog hoe de pauwenveer van Joep d’n Irste mijn plafond kietelde. Jaar na jaar groeide je, de prille liefde tussen ons bloeide op.

Menig prins werd onthuld op mijn podium. Ik bood ze allen onderdak en honderden bitterballen. Duizenden handen werden geschud in mijn foyer. Iedereen hield van je, vooral bij de kruikenconcerten, daar was je op je mooist, op je vrolijkst. Ach, als mijn muren eens konden spreken. Ik dacht dat het voor altijd door zou gaan. Hoe kon ik weten dat je het zou aanleggen met die ander.

Volgend jaar word ik zestig, ik ben niet de jongste meer. Jij kent van mij elk hoekje en gaatje. Alles hebben we gedaan, geen experiment was te dol. Elk jaar werd je fraaier, je leefde in mijn gangen en kleedkamers, je schitterde op mijn podia. Ik ben niet gek. Ik weet hoe je altijd lonkte naar anderen. Dat is deel van het spel. Zonder geflirt geen carnaval. Ben ik naïef geweest, had ik beter kunnen weten?'

Regieaanwijzing: 
Dronken geschreeuw onder de concertzaal, een ambulance scheurt langs met zwaailicht, een windvlaag speelt met plastic bierglazen. Personage spreekt geïrriteerd, licht emotioneel. Bij de tweede alinea slaat de stem over en stokt zo nu en dan een zin.

'Je onstuimigheid kon ik niet altijd volgen. Zoals een paar jaar terug. We hadden geen woorden gehad, er was niets aan de hand. Je had het simpelweg besloten. Dit keer ging je het doen zonder mij. Die eerste keer op elf november, je had je onder een wit tentdoek op het Willemsplein verschanst. Wat hoopte ik dat het zou hagelen of pijpenstelen regenen. Dat was niet zo. Je werd liefdevol ontvangen en omarmd. Ik denk dat het toen is begonnen.

Gisteren. Het Twidde Kruikenconcert. Ik hoopte vurig dat het niets zou worden. Maar oh, wat stond je te springen en wulps te draaien. Je gedroeg je bevalliger en platter dan ooit. Het gevloek in mijn hoofd, ik zal het niet verwoorden. Het deed me pijn je gelukkig te zien met die ander. Iedereen zag het, iedereen wist het; ik ben je kwijt. 

Maar wat kon ik doen. Ik weet dat die van hem groter is dan de mijne. Hoe stoer hij eruit ziet in zijn zwarte jas met die flikkerende schijfjes. Hoe jeugdig en robuust hij is, hoe rijkelijk hij het geld en het bier laat stromen.

Je weet, we hebben elkaar nooit trouw beloofd. Net als jij ben ik niet monogaam, in mij is ruimte voor zoveel anderen. Eenkennigheid is een beperking waar je mij niet op zal betrappen. Vanaf morgen nemen dierbare vrienden bezit van me. En al worden zij ook elk jaar wat ouder, we vieren carnaval als nooit tevoren. Als we het askruisje halen zijn we alles vergeten. Maar jou niet.

Cee-es-tee, je zal nooit weten hoe hartstochtelijk ik je mis. In gedachten schreeuw ik het van mijn daken. Ik houd mijn rug recht, ik rouw ongezien. Volg jij je eigen pad zoals ik het mijne, wij gaan beiden eeuwig mee. Ooit kruisen onze paden en kom je bij me terug. Verras me met je nieuwe gedaantes. Dan gaan we weer feesten, dan zullen we dansen.
Voor nu is het goed, ik zie je.'

Regieaanwijzing: 
Personage sluit langzaam de ogen. Gevelspots een voor een uit, dan alle binnenverlichting. In de verte zingen jonge musicalstemmen het Tilburgs volkslied. Fade out.