Kunst wordt pas kunst als die het particuliere weet te ontstijgen. Als je als theatermaker iets ten tonele voert dat zeggingskracht heeft voor een hele zaal. En zo was het zeker dit keer. Nasrdin nam ons mee in zijn worstelingen met de liefde, met zijn overtuigingen en met de angst voor de opvattingen van zijn ouders. Tegelijkertijd vertelde hij oprecht geëngageerd het verhaal van een samenleving die worstelt met diversiteit. Dat het nu eenmaal eenvoudiger is verschillen uit te vergroten en afstand te nemen, dan ze te overbruggen en naar elkaar toe te bewegen.
In de sleutelscene van het stuk staat hij te razen en te tieren. Hij verwijt daarbij niet alleen zichzelf van alles, maar ook de Nederlandse maatschappij die hem niet laat zijn wie hij kan zijn. Terwijl hij met zijn achtergrond zoveel moois heeft in te brengen. Plots gaat het niet meer over een eenvoudig Romeo en Julia verhaaltje, het gaat over hoe wij in dit land samen willen leven. Of niet. Want we generaliseren allemaal, we zien alleen maar wat we willen zien en houden voor de rest de ogen gesloten. Juist nu moet je met elkaar verder, bergen beklimmen, kloven overbruggen, verschillen betwisten. ‘Als je tijd geeft aan moeilijk, wordt moeilijk makkelijk.’
De dagen daarop stelde ook ik mezelf die vraag. Moeten we als Theaters Tilburg niet iets doen? Wat kan ik als theaterdirecteur doen in deze polariserende samenleving, moet ik niet een daad stellen? En zo ja, wat dan? Een brief sturen aan die mijnheer Baudet om uit te leggen dat hij het helemaal mis heeft? Heeft hij daar een boodschap aan dan, wat doet mijn mening ertoe naast al die ingezonden stukken in de krant? En na een weekend overpeinzen is het antwoord glashelder: we moeten doen wat we kunnen doen.
En dat doen we bij Theaters Tilburg al heel goed. We kunnen je met schoonheid even onttrekken aan de waan van de dag, we kunnen je ontspannen als het allemaal even te spannend wordt. En we bieden mensen een podium die wat te vertellen hebben, die een beeld schetsen van de wereld zoals zij die zien of zouden willen zien. Cabaretiers met een stellige mening en vooral ook theatermakers die meer bevragen dan bevestigen. Die zich af durven te vragen waarom de dingen zijn zoals ze lijken te zijn. Die je dwingen om een mening aan te horen, ook als je dat niet fijn vindt. Soms ben je het nu eenmaal niet eens, kijk je heel anders naar de wereld.
Gelukkig mag je dat in dit land uitspreken. En of je nu wit of zwart, links of rechts bent, of vijftig tinten daartussen, we hebben allemaal twee oren en slechts één mond. Daarin schuilt een simpele opdracht: luister twee maal zoveel als dat je spreekt. En als de boodschap van de ander je niet bevalt, tel tot tien en stel jezelf de vraag hoe je dichter bij die ander kan komen. Ik hoor je.