dinsdag 29 december 2020

Overpeinzing 1: wat is

Dit is een kerstvakantie waarbij ik niet één keer in een overvolle zaal zit. Sinds ik in 2006 theaterdirecteur werd in Zutphen was ik in december eigenlijk nooit echt vrij. Dit keer geen Weihnachtsoratorium, geen Zwanenmeer en geen Top 2000 live. Wel tijd om te schrijven, al was de drempel hoog dit keer. Het is met zo’n blog als met sporten. Je moet streng zijn voor jezelf, de routine niet laten versloffen. Eenmaal uit het ritme geraakt is een extra dag makkelijk verzaakt. Het hoofd stond naar andere dingen de afgelopen maanden. 

Een vriend appte me met de vraag hoe de winterslaap me verging, of ik al nieuwe hobby’s heb opgepikt. Ik was enigszins verontwaardigd, ziet dan niemand hoe druk ik het heb?  Het is lastig voor te stellen hoeveel uren per week je kan steken in het runnen van een gesloten tent.  Nou ja, gesloten, was dat maar zo. Met de wijsheid van nu hadden we in maart wellicht beter kunnen besluiten de zaak 365 dagen op pauze te zetten. En dat we dan met z’n allen bij het Tweesteden Ziekenhuis waren gaan werken, dat had het wellicht een stuk eenvoudiger en nuttiger gemaakt.

Maar zo is het niet, zo ging het niet. Het was hollen en stilstaan, struikelen en weer opkrabbelen. Mijn collega's van programmering, marketing en kaartverkoop werden tot het uiterste getergd. We planden eerst dit, dan weer dat, we schoven met voorstellingen en verhuringen maar moesten ze uiteindelijk toch annuleren. Om gek van te worden. 

Daarom het voornemen om een blog te tikken waarin ik terugblik, stilsta en vooruit kijk. Therapeutisch wellicht, voor het eerst sinds een week zit ik weer achter een toetsenbord. In de weken en maanden daarvoor heb ik veel geschreven. Doorwrochte stukken ter onderbouwing van zware besluiten, aanvragen voor schadecompensatie, een plan voor de nieuwe vierjarige beleidsperiode en een jaarplan voor 2021. 

Vooruitzien in tijden van onzekerheid, ik was er net als de rest van de mensheid knap druk mee. Die stukken schrijven zich niet vanzelf al doe ik dat zeker niet alleen, de mensen waarop ik dagelijks leun waren minstens zo ijverig. Het is bewonderenswaardig hoe goed zij stand hielden terwijl de vaste grond onder de voeten verdween in een jaar waarin niets ging zoals we het gewend zijn. Onze blik was nog nooit zo sterk gericht op de korte termijn, nog nooit zo kort op de bal. Omdat morgen alles weer anders kan zijn.

Overpeinzing 2: wat was

Natuurlijk is er ook in zo’n jaar best wel iets om trots op te zijn, naast de gemiste kansen en de pijnlijke besluiten. Al is dat alles zwaar in disbalans, het was een rampjaar. Laat ik met de pijn beginnen. Het waren de zwaarste besluiten in mijn vijftien jaar als theaterdirecteur. Niet eerder voerde ik zoveel ontslaggesprekken, sloot ik zoveel vaststellingsovereenkomsten en besloot ik om contracten niet te verlengen van collega’s waarop we tot op dat moment zo blij mee waren. Ons financieel perspectief was zo dramatisch dat straffe besluiten niet uit konden blijven. Wekenlang heb ik ermee geworsteld voor de knoop in samenspraak met toezichthouders en ondernemingsraad werd doorgehakt. 

De coronacrisis was niet de enige oorzaak achter het besluit restaurant Lucebert definitief te sluiten en het management te verkleinen, het zorgde wel voor een onverwachte versnelling daarvan. De marges van het restaurant stonden al enige tijd onder druk, maar we wisten dat met grootschalige evenementen en verhuringen altijd wel weer recht te trekken. Denk aan de topdagen waarin ons keuken- en horecateam schitterden, waarin ze diners bereidden voor honderden gasten van congressen of voor de lallende meute van het carnaval. Na zo’n evenement was ik steevast apetrots op Tom Biessen, Sietse Wiersma en de andere collega’s.

De afgelopen jaren kozen veel initiatiefnemers van commercieel aantrekkelijke evenementen voor andere locaties in en rond onze snel ontwikkelende stad. Het carnaval ging naar buiten, de Kruikenconcerten naar 013 en bedrijven kozen vaker voor de Spoorzone of het stadion. Ons eigen programma werd steeds omvangrijker, maar omdat voorstellingen ook nog eens steeds vaker zonder pauze zijn, hielden we daar steeds minder aan over. De grote biertanks in de kelder zijn stille getuigen van tijden waarin duizenden liters bier per maand door de tap stroomden. De kurk waar onze horeca-exploitatie op drijft werd te klein om ook het toegewijde personeelsbestand van het restaurant te dragen.

Ook al kregen we tot begin 2020 steeds meer gasten over de vloer, het leidde wel tot andere bestedingen. Relatief gezien combineerden elk jaar minder gasten hun bezoek aan Theaters Tilburg met een diner in Lucebert. In het vooruitzicht van een rampzalig seizoen 20/21 en het simpele feit dat we een restaurant niet kunnen financieren uit cultuursubsidies sloten we een bedrijfsonderdeel waar we zo trots op waren, waar we zo mee pronkten. De pijn in het hart werd niet verzacht, een feestelijke afscheidsmaand en een receptie bleek door de lock-down onmogelijk. Samen maakten we het magazine Lucebert voor de verdwijnende collega’s, daar bleef het vooralsnog bij.

OK, als troost dan, omdat ik zo’n blog niet in mineur wil eindigen. We realiseerden ook activiteiten die we vooraf niet hadden voorzien, die ontstonden als antwoord op de situatie waarin alle podia terecht kwamen. Ik denk met veel genoegen terug aan de zomerprogrammering, toen we artiesten ontvingen op een klein podium op ons voorterrein. Aan de reeks van voorstellingen van De Kwekerij op vier locaties in de schouwburg. En ik ben trots op de lancering van het jongerenplatform T*Agency.

Schoonheid schuilt soms in kleine dingen. Zo was ik vooral opgetogen over het programma ‘artiest thuisbezorgd’ waarbij we optredens verzorgden in huiskamers. Denk aan oma Annie van 90 die werd verblijd met een optreden van Scapino Ballet Rotterdam, en een ander met ‘Elke dag Bach’ door pianist Jan-Willem Rozeboom. Tot zelfs dat niet langer verantwoord was.

Overpeinzing 3: wat kan

Met al die narigheid op onze vermoeide schouders moest er vooral ook vooruit worden gekeken. Chaos schreeuwt om visie en optimisme is een plicht, zeker voor directeuren in onzekere tijden. Dus werkten we onze toekomstvisie uit en schreven we een jaarplan voor 2021. Vreemd genoeg geeft dat de burger moed, vooruitblikken geeft meer energie dan stilstaan en zuchten.

Voor de korte termijn lijkt het simpel, al zal het wederom het uiterste van ons vragen. Om te beginnen doorstaan we de beperkende maatregelen en likken we onze wonden. Vervolgens repareren we de schade in onze organisatie, brengen we onze financiën op orde en herstellen we de balans tussen onze programmering en het publiek.  Dat doen we ook nog eens in een jubileumjaar: in het voorjaar wordt de schouwburg 60 en in het najaar de concertzaal 25. Dat tweede jubileum gebruiken we als lichtbaken waar we op koersen, volgend jaar december realiseren we een feestmaand die zijn weerga niet kent.

2021 is het eerste jaar van een nieuwe beleidsperiode. In onze toekomstvisie ik ontmoet je hebben we onze ambities verwoord. Dat doen we vanuit onze blik op de wereld en vanuit de opdracht die we onszelf stellen. Die opdracht overstijgt de crisis waarin we nu wereldwijd verkeren. In de grote en zichzelf snel ontwikkelende stad Tilburg willen we het podium voor alle inwoners bereikbaar blijven maken. We willen waardevolle ontmoetingen tot stand brengen tussen onze gasten en artiesten. Omdat we geloven dat het in de podiumkunsten draait om de live-ontmoeting, in unieke momenten die een mensenleven kunnen veranderen.

Er zijn vier belangrijke onderwerpen waar we de komende jaren op in willen spelen en onze bijdrage aan gaan leveren. Ten eerste is Tilburg een stad van makers, een stad met kunstvakopleidingen, gezelschappen, lokale makers en samenwerkingsverbanden die het makerskwaliteit verstevigen. Ten tweede zal met de komst van het Stadsforum onze directe omgeving en positie in de stad veranderen, we willen de belangrijkste culturele ontmoetingsplek zijn en blijven aan deze zijde van de binnenstad. Ten derde willen we ons ook verbinden met inwoners voor wie een bezoek aan onze gebouwen (nog) niet voor de hand ligt, we verkennen daarom samenwerkingsmogelijkheden in de wijken. En tenslotte ligt er een gemeentelijk cultuurplan dat naadloos aansluit op onze ambities en ideeën, een plan dat onze brede inzet in de gemeente bevestigt en ons aanmoedigt door te gaan met onze programma’s voor jeugd en jongeren.

In het eerste jaar zullen we ons uiterste best moeten doen onze vaste gasten terug te winnen. Laten we hopen dat ze ons straks net zo vaak bezoeken als voorheen. Daarnaast blijven we ons best doen voor nieuwe publieksgroepen, voor het publiek dat mogelijk een drempel ervaart omdat zij zich nog niet voldoende herkennen in wie we zijn en wat we doen. We willen laten zien dat inclusiviteit, diversiteit en toegankelijkheid geen moeilijke woorden zijn, maar een vanzelfsprekendheid. In 2024 is het bij Theaters Tilburg anders dan in 2020, of in 2016. Het wordt nooit meer zoals het was en dat willen we ook niet. 

We geloven dat we over vier jaar niet alleen minstens zoveel gasten ontvangen als voor de coronacrisis, maar ook dat we meer dan nu een bruisend cultureel hart zijn geworden aan een nieuw stadsplein. Dat er elke dag zichtbaar wordt gerepeteerd, gewerkt, gediscussieerd en natuurlijk genoten. Dat we een onbetwistbare plek innemen in het hart van de binnenstad, en bovenal in het hart van de Tilburgers. Ik geloof daarin. Dus heb ik uit alle boodschappen die me deze dagen bereikten voor de komende jaren het volgende credo gedestilleerd: laat los wat was, vier wat is, omarm wat kan.