Natuurlijk is er ook in zo’n jaar best wel iets om trots op te zijn, naast de gemiste kansen en de pijnlijke besluiten. Al is dat alles zwaar in disbalans, het was een rampjaar. Laat ik met de pijn beginnen. Het waren de zwaarste besluiten in mijn vijftien jaar als theaterdirecteur. Niet eerder voerde ik zoveel ontslaggesprekken, sloot ik zoveel vaststellingsovereenkomsten en besloot ik om contracten niet te verlengen van collega’s waarop we tot op dat moment zo blij mee waren. Ons financieel perspectief was zo dramatisch dat straffe besluiten niet uit konden blijven. Wekenlang heb ik ermee geworsteld voor de knoop in samenspraak met toezichthouders en ondernemingsraad werd doorgehakt.
De coronacrisis was niet de enige oorzaak achter het besluit restaurant Lucebert definitief te sluiten en het management te verkleinen, het zorgde wel voor een onverwachte versnelling daarvan. De marges van het restaurant stonden al enige tijd onder druk, maar we wisten dat met grootschalige evenementen en verhuringen altijd wel weer recht te trekken. Denk aan de topdagen waarin ons keuken- en horecateam schitterden, waarin ze diners bereidden voor honderden gasten van congressen of voor de lallende meute van het carnaval. Na zo’n evenement was ik steevast apetrots op Tom Biessen, Sietse Wiersma en de andere collega’s.
De afgelopen jaren kozen veel initiatiefnemers van commercieel aantrekkelijke evenementen voor andere locaties in en rond onze snel ontwikkelende stad. Het carnaval ging naar buiten, de Kruikenconcerten naar 013 en bedrijven kozen vaker voor de Spoorzone of het stadion. Ons eigen programma werd steeds omvangrijker, maar omdat voorstellingen ook nog eens steeds vaker zonder pauze zijn, hielden we daar steeds minder aan over. De grote biertanks in de kelder zijn stille getuigen van tijden waarin duizenden liters bier per maand door de tap stroomden. De kurk waar onze horeca-exploitatie op drijft werd te klein om ook het toegewijde personeelsbestand van het restaurant te dragen.
Ook al kregen we tot begin 2020 steeds meer gasten over de vloer, het leidde wel tot andere bestedingen. Relatief gezien combineerden elk jaar minder gasten hun bezoek aan Theaters Tilburg met een diner in Lucebert. In het vooruitzicht van een rampzalig seizoen 20/21 en het simpele feit dat we een restaurant niet kunnen financieren uit cultuursubsidies sloten we een bedrijfsonderdeel waar we zo trots op waren, waar we zo mee pronkten. De pijn in het hart werd niet verzacht, een feestelijke afscheidsmaand en een receptie bleek door de lock-down onmogelijk. Samen maakten we het magazine Lucebert voor de verdwijnende collega’s, daar bleef het vooralsnog bij.
OK, als troost dan, omdat ik zo’n blog niet in mineur wil eindigen. We realiseerden ook activiteiten die we vooraf niet hadden voorzien, die ontstonden als antwoord op de situatie waarin alle podia terecht kwamen. Ik denk met veel genoegen terug aan de zomerprogrammering, toen we artiesten ontvingen op een klein podium op ons voorterrein. Aan de reeks van voorstellingen van De Kwekerij op vier locaties in de schouwburg. En ik ben trots op de lancering van het jongerenplatform T*Agency.
Schoonheid schuilt soms in kleine dingen. Zo was ik vooral opgetogen over het programma ‘artiest thuisbezorgd’ waarbij we optredens verzorgden in huiskamers. Denk aan oma Annie van 90 die werd verblijd met een optreden van Scapino Ballet Rotterdam, en een ander met ‘Elke dag Bach’ door pianist Jan-Willem Rozeboom. Tot zelfs dat niet langer verantwoord was.