donderdag 26 maart 2020

Zo stil in huis

Ik loop over het toneel van de schouwburg. Het is oorverdovend stil, er is niemand. Behalve ik dan. Wat een absurde toestand. Op de televisie zie ik Pieter Derks, die had vanavond hier moeten staan, voor een uitverkocht huis in plaats van één armzalig liedje te zingen op het ‘Podium van de gedeelde smart’ bij Matthijs. Voor een theaterjunk als ik is dit echt cold turkey. Van nul naar honderd in tien seconden. Oh nee, andersom bedoel ik. Van onvertogen enthousiasme over een reeks van tientallen overvolle zalen naar niks, naks, noppes. Geen Verloren Kostgangers, geen Analogues en niet de bejubelde nieuwe voorstellingen van het NDT.

We waren net zo lekker bezig samen, we hadden het zo strak voor elkaar. Na een jaar met veel bezoekers en veel activiteiten maar net iets te weinig geld waren we qua bezoekcijfers aan het aankoersen op een ‘all time high’. Tot het virus kwam dat de wereld op z’n kop zet. Eerst was ik net zo laconiek als vrijwel ieder ander, maar stap voor stap drong de bittere werkelijkheid zich aan me op. Het is nog maar twee weken terug, maar het lijkt nu al maanden geleden.

Aanvankelijk waren we die maandag opgelucht toen drie Brabantse burgemeesters vertelden dat alle evenementen met meer dan duizend bezoekers werden verboden. We waren naïef, we dachten de dans te ontspringen, onze grootste zaal telt immer 850 stoelen. Maar gedurende de week werd het steeds ongemakkelijker, had ik steeds meer moeite om onze gasten uit te leggen waarom we gewoon doorgingen terwijl er door het virus luid op de deur werd gebonst. Op woensdag bleef tweederde van de gasten aan de kamermuziekserie Souvenir uit voorzorg thuis, op donderdag sprak onze premier. De twee jongens van Rundfunk reden op de A2 richting Tilburg, hoorden het nieuws en draaiden om. Ze zouden die twee uitverkochte shows deze dagen niet spelen.

Vanaf die dag is het stil in huis, zo stil in huis. Ik heb er geen woorden voor. Niet dat ik niets te doen heb, integendeel. Als ware het schapen die we op het droge moesten brengen gingen we aan de slag. Tientallen voorstellingen en concerten werden met piepen en kraken in het programma van dit voorjaar gepropt, elk gaatje werd benut. Tot het moment dat de horizon nog eens werd verplaatst naar 1 juni. Jeetje, konden we weer aan de slag. En natuurlijk konden we niet alles redden. De Matthäus Passion wordt dit jaar niet opgevoerd in de concertzaal, noch in de rest van Nederland. De dansgroep uit Hong Kong stapte niet op het vliegtuig, de Hongaren van Recirquel zaten opgesloten in hun eigen metropool Budapest.

En het overgrote deel van mijn vrolijke collega’s bij Theaters Tilburg bleef vanaf die twaalfde maart thuis. Kantoorwerkers loggen dan nog wel in met hun lap top, maar onze chefkok kan zijn gasten moeilijk thuis ontvangen en de klandizie van die aardige dames van de artiestenfoyer zit opgesloten in appartementjes in Amsterdam (of waar dan ook). Het is nog maar zo kort geleden, maar wat mis ik ze allemaal. Wat mis ik de levendigheid op de avond, de spanning voor het begin, de euforie na afloop. Maar bovenal, wat mis ik de gasten, wat mis ik de artiesten. Zonder hen is er niks aan, zonder hen hebben wij geen reden tot bestaan.

Theaters Tilburg is zo’n fantastische ontmoetingsplek, maar dat is nu net wat deze dagen niet de bedoeling is. Blijf vooral allemaal thuis. Troost je met een surrogaat, met een kunstmatige vervanging. Gezelschappen en individuele makers blijken ook nu onstuitbaar creatief. Ze vertellen verhalen, maken virtuele performances. Op onze website vind je een eerste overzicht. Geniet, maar wees eerlijk. Het is niet echt, het is een dappere poging tot vervanging van ‘the real thing’.

Alles is relatief, ook theater en muziek. Het zijn de belangrijkste bijzaken in het leven. Ik ken mijn plek, wat ik doe is nu van geen belang. Er zijn op dit moment zoveel mensen die vechten voor het echte leven, voor elke ademstoot. In het kille TL-licht in plaats van in de spot lights. Ik overpeins de toestand en staar in een lege zaal. Het is stil op deze plek van de verbeelding, maar het is niet moeilijk voor te stellen hoe het klinkt. In mijn hoofd davert een ovationeel applaus, uit respect voor de mensen die er op dit moment echt toe doen. Ik ben alleen en ik buig.



(*   Omroep Tilburg maakte een item over de lege zalen, dat staat hier
(** Dat idee van applaus horen in een lege zaal is van mijn collega's van het Theater aan de Parade