Vreemd genoeg overkomt het me steeds vaker. Als ik ergens ben, ben ik ergens anders niet. Of sterker nog, word ik op een andere plek gemist. Tenminste, dat voel ik dan. Het geldt in elk geval wel voor mijn plek thuis aan tafel. Die is sinds ik in Tilburg werk aanmerkelijk vaker leeg. Het is niet heel erg om gemist te worden, het is dubbel zo fijn om elkaar weer te zien. Hoewel dat voor de vader weer anders is dan voor de dochters. Ik troost mijn gemis met de gedachte dat ik snel weer thuis zal zijn. Dat weten zij ook, toch is het voor hen anders. Het gemis zit bij een kind meer in het hart dan in het hoofd. Dus helpt de troostende telefoonstem van een vader niet veel.
Tegenover de tafel thuis staan vele tafels en disgenoten in de nieuwe stad. Sinds augustus heb ik me al vaker in mijn smoking moeten hijsen dan in een heel jaar daarvoor. Tilburgers houden van chique diners, van gala´s, lekker eten en lekker drinken. Dat zal overigens niet voor de hele stad gelden, maar wel voor Theaters Tilburg. Dus schoof ik aan naast onze burgervader in een gezelschap van notabelen, prikte ik een vorkje mee met de grote ondernemers van Midden-Brabant en koesterde ik me onder het genot van de heerlijkste wijnen in de warme aandacht van de lokale culturele elite. Gretig zoog ik alle vermeende wetenswaardigheden op over Tilburg, de Tilburgers en de cultuur in deze stad. Aandachtig is er geluisterd naar mijn ideeën voor de toekomst.
Zo zat ik ook deze week twee maal aan tafel met een gezelschap van vreemden. Dinsdag was ik bij een groep Rotarians. Dat zijn mensen die met elkaar delen dat dienstvaardigheid aan het begin staat van hun ondernemerschap. Er was onverwacht een dame uit Malta te gast die in het Twee Steden Ziekenhuis is gestrand omdat haar man een ernstige aandoening heeft. Zij werd, net als ikzelf trouwens, met open armen ontvangen. Die gedachte vind ik wel fraai. Dat je voor iemand zorgt die je niet goed, of helemaal niet kent. De afgelopen weken werd ik geraakt door de oude verhalen van Sint Maarten en Sint Nicolaas. Het is december, ik weet het, barmhartigheid hangt in de lucht. Daarna hollen we met z'n allen weer verder.
Vrijdag was ik gast aan tafel bij het luxe diner van Serve the City. Een initiatief van studenten die zich inzetten voor hun stad, met name voor de Tilburgers die wel wat hulp, aandacht en liefde kunnen gebruiken. Aan mijn tafel sprak ik met Hasan, een dierenarts uit Giresun in Oost-Turkije. Na zeven jaar spreekt hij gebroken Nederlands met een zachte G. Hij had twee vrienden meegenomen, van de inburgeringscursus. We lachten samen over de absurde vragen over Hollandse gebruiken. Ik was geraakt toen ik hoorde over zijn studie in Istanbul en zijn inzet om hier erkenning te krijgen voor zijn diploma’s. Hij presenteerde zich als vrome moslim en is dankbaar voor de kansen die hij in ons land krijgt. Hij keurt als gediplomeerd arts in het Helmondse slachthuis dagelijks honderden varkens.
En hij vertelde me over zijn familie. Die hij maandelijks wat geld toestuurt en jaarlijks bezoekt. Dan is het feest met alle familie en inwoners van zijn dorp. De rest van het jaar wordt er over hem opgeschept en wordt hij gemist. Overdag passeren duizenden karkassen zijn keurend oog, in de avonden kaart hij wat en drinkt geen bier maar kopjes thee. Deze dag was het dankzij dit nobele diner onverwacht ook feest. Ik prijs mij gelukkig, ik heb dankzij dit studenteninitiatief weer een wijze les geleerd. Er kan een nieuw virtueel tegeltje aan de wand van mijn hersenpan. Vreemden zijn vrienden met wie je nog kennis moet maken, al ben je maar één maal gast aan dezelfde tafel.
Zie ook: www.servethecitytilburg.nl