Of ik niet trots ben vragen ze dan. Hoezo? Nou, dat je de
baas bent van het beste theater van Nederland, daarom. Terwijl we dat nog
helemaal niet weten. De bekendmaking is op 11 januari tijdens de jaarlijkse landelijke
bijeenkomst van theaterproducenten. Niet dat ik nu niet trots ben hoor. Het is
toch een soort van erkenning, een bevestiging dat we goed bezig zijn bij
Theaters Tilburg. Anders hadden ze ons niet op dat lijstje gezet. Al is het wel
een lang lijstje, er zijn maar liefst negen theaters genomineerd. Daarvan
kregen er al vier eerder die prijs. Dus laten we aannemen dat die ‘m niet nog
eens krijgen, dan is het een kans van één op vijf. Dat is een aanmerkelijk hogere
kans dan dat lot in de staatsloterij overmorgen, maar toch.
Zo rond de jaarwisseling worden er meer prijzen
uitgereikt. Aan de beste oliebollenbakker bijvoorbeeld, of de beste
haringverkoper. In ons geval kiezen de artiesten, hun productiebedrijven en hun
verkopers het theater uit dat het naar hun mening dat jaar het beste heeft
gedaan. Daarbij letten ze overal op. Of we de deur netjes open doen voor die
bekende cabaretier en hem netjes de weg naar de kleedkamer wijzen. Hoe
hulpvaardig onze technici zijn, hoe doortastend onze marketeers, hoe precies en
snel onze dames van de administratie. Of het publiek er gelukkig is en of je er lekker kan eten. Of we een beetje met ze meedenken bij het
bedenken, selecteren en aan de man brengen van die talloze voorstellingen. Alles
telt mee. Reden genoeg dus om trots te zijn, want in dat ingewikkelde samenspel
elke dag maar weer kan best wel eens iets fout gaan.
Die nominatie is dan ook vooral een pluim voor alle mensen
die bij Theaters Tilburg werken, die er steeds maar weer de schouders onder zetten
samen. Alle radertjes en tandwieltjes in die vertoningsmachine grijpen immers in
elkaar als in een complex uurwerk. We weten heel goed waar we mee bezig zijn en
wat we belangrijk vinden. Dat kwaliteit hoog in het vaandel staat, net als
gastvrijheid. Dat we steeds op zoek zijn naar vernieuwing en dat we ons
betrokken voelen bij de stad en de mensen waarvoor we werken. Dat anderen dat
zien is een fraaie bevestiging dat we het goede pad bewandelen. En dat is
eigenlijk al genoeg. Ook als we het niet worden. En als dat wel zo mocht zijn,
dan zal u dat een jaar lang van ons horen. Zo bescheiden zijn we dan ook wel
weer.