Het staartje van de zomer is een tropische verrassing, ook in Tilburg. Terrassen zijn overvol, mijn agenda puilt uit met afspraken. Ik ben in de fortuinlijke positie dat allerlei interessante mensen met me willen kennismaken. Dus fiets ik soms gehaast op een oude damesfiets door de stad en ontdek mijn nieuwe werkomgeving. Ik barst van enthousiasme en energie, ik lijk wel verliefd. Om je een idee te geven. Weet je nog hoe spannend het was, die eerste keer? De eerste keer een diploma halen, je eerste zoen of je eerste huis? Dat bruisende, die kriebels in je buik, de euforie in je hoofd. Haal dat gevoel even terug en je weet hoe ik me door mijn nieuwe stad beweeg.
Alles is nieuw en veel dingen doe ik weer voor de eerste keer. De eerste voorstellingen, maar ook de eerste gesprekken met het management over de toekomst van Theaters Tilburg en het eerste onderonsje met de burgemeester. En dus ook de eerste lastige personeelsgesprekken en de eerste harde noten. Ik ben immers niet in een tijd van windstilte begonnen. De komende jaren zullen we bij Theaters Tilburg het nodige moeten veranderen om net zo succesvol te blijven als we al jaren waren. In zo’n groot bedrijf gaat dat niet vanzelf. Ik zal mijn best moeten doen om mensen te overtuigen en motiveren. En om lastige keuzes te maken. En geloof me, dat valt niet mee. Mensen werken bij ons met passie om al die voorstellingen en concerten mogelijk te maken. Om het u als publiek zo goed mogelijk naar de zin te maken. Dus als dat minder moet, of heel anders, dan is dat niet zonder slag of stoot veranderd. Ik zal het ook deze winter nog af en toe knap warm krijgen.
Het mooie van mijn vak is dat het elke avond weer feest is en steeds weer nieuw. Met soms momenten die een moment markeren, gedenkwaardig maken. Zoals de première van cabaretier Leon van der Zanden afgelopen zaterdag. Een Brabantse jongen, alleen op een podium. De volle zaal die lacht en wordt meegenomen in zijn sappige vertellingen. Meestal van harte, maar soms ook besmuikt gniffelend om het vulgaire universum van deze dertiger. Tijdens zijn show was hij druk in de weer met het schillen van appels, peren en kiwi’s. Om die vervolgens in een groot wit apparaat te vermalen en uit te persen. Het sap en vruchtvlees spatte in het rond. Ik zal niet alles verklappen, maar aan het einde nam een met fruitsmurrie besmeurde cabaretier het daverende applaus in ontvangst. Ik zat op het zijtoneel met een bosje bloemen en kreeg een zetje van de technicus.
De eerste keer het toneel op voor de bloemen. Normaal geef ik de artiest braaf de hand, nu aarzelde ik bij het zien van zijn kleverige gezicht en handen. Maar goed, voor het oog van het publiek kon ik niet achterblijven. Ik gaf hem een hand, hij trok me naar zich toe en fluisterde: ‘zoenen’. Een tweede aarzeling, ik zoen meestal geen artiesten op het toneel. Het klonk een beetje als die aanmoediging in dat reclamefilmpje, waarbij een zwart duiveltje op de schouder van een jonge man blijft roepen: ‘zoenen, zoenen, zoenen’. Dus deed ik dat maar. Achter de coulissen veegde ik mijn gezicht schoon en likte ik mijn lippen. Ik had het warm, het was plots weer zomer. Je kan van zijn programma zeggen wat je wil, maar Leon van der Zanden smaakt als een tropische verrassing.