vrijdag 11 november 2011

Nuchter

In de afgelopen weken ging ik op de fiets de stad door en pauzeerde bij lunchrooms en cafetaria’s. Om er eens achter te komen wat de mensen nu eigenlijk van ons denken. Dat bleek een enigszins ontnuchterende ervaring. Ja natuurlijk, duizenden mensen bevolken maandelijks onze zalen en foyers. En van de ene kant is het positief dat niemand iets tegen Theaters Tilburg heeft. Tegelijkertijd bleek een hele zwik mensen ook maar ooit van plan om hier een voet over de drempel te zetten. Daar had ieder voor zich heel goede redenen voor hoor, daar niet van. Maar toch, veel van de drempels die ik van de mensen hoorde bleken verankerd in hun hoofd. En strijden tegen de nuchtere waarheid in het hoofd van een ander is nog knap ingewikkeld.

Ik sprak een mevrouw in Tilburg Noord die nooit in de binnenstad komt omdat het daar zo gevaarlijk is. Zakkenrollers liggen op de loer en als je op een terras gaat zitten weet je maar nooit wat ze in je drankje gooien. Terwijl een mijnheer in Goirle best zou willen komen, want hij gaat immers ook met zijn dochter naar een musical in het Circustheater. Maar tsja, hij kan niet nog eens veertig euro ophoesten om naar Dolf Janssen in de schouwburg te gaan. En dan was er ook nog een meisje in de Blaak dat wel zou willen maar nooit kwam, omdat alles altijd is uitverkocht. Tenminste als je niet in mei een abonnement koopt voor een heel seizoen. Oef, een knap lastig communicatievraagstukje. Want het is feitelijk niet waar. De Tilburgse binnenstad is niet het Wilde Westen, een kaartje voor Dolf Janssen kost de helft en voor driekwart van onze voorstellingen hebben we op de avond zelf nog kaartjes beschikbaar.

Ik kon een weerwoord uiteraard niet onderdrukken en probeerde uit te leggen hoe het hier in elkaar steekt. Maar de waarheid schuilt in de dingen die niet worden gezegd. Of wel, dat ligt er maar aan. Want voor veel van de mensen waarmee ik uiterst vermakelijke gesprekjes voerde was theater helemaal niet zo vanzelf sprekend. Er is immers ook TV, de sportvereniging en verjaardagsfeestjes. En oh ja, het gras moet ook nog gemaaid en de boodschappen moeten op tijd binnen zijn dit weekend. Dus dan kunnen wij wel brochures in de bus stoppen, posters ophangen of ons fraaie gebouw  prachtig verlichten met de kerst: de inspanningen zijn tevergeefs. Het heeft voor hen geen zin, ons zweet blijft onopgemerkt.

Toch zijn onze marketingmedewerkers niet voor één gat te vangen. Want wat geeft de burger dan moed? Vrijwel niemand is echt alleen, niemand is echt ongevoelig voor de kracht van het theater. Uiteindelijk leiden we iedereen in bekoring, maar dan wel met de hulp van een ander. Soms is het de buurvrouw die een kaartje over heeft voor Tineke Schouten, soms je neef die optreedt met zijn koor in de concertzaal, of je opa die zich met carnaval onderdompelt in het tumult van de Flepsteppers. Iedereen komt wel ooit bij ons, iedereen wordt wel ooit geraakt door wat er op het podium gebeurt. Daar ligt onze kans, dan slaan we toe, dan zullen we je verleiden bij ons terug te komen. We laten je niet onbewogen. Daar blijven wij niet nuchter onder, ook jij niet. En je opa al helemaal niet.