dinsdag 21 februari 2012

Fist

Als geboren Brabander zou ik beter moeten weten. En dat weet ik ook. Ik heb hier immers al maanden het gevoel dat ik aan het thuiskomen ben. Maar toch gaf het me een raar schizofreen gevoel vandaag. Dat we druk achter een bureau zaten te werken terwijl gekostumeerde en luid zingende lui door de straten liepen. Op weg naar de Kènderstoet en daarna op weg naar het Kènderfist in de schouwburg. Twee werelden die langs elkaar schuiven. Dat is natuurlijk al een paar dagen zo. Het is allemaal begonnen met het Kruikenconcert woensdag. Het concert van Guus met zijn special guest Marco Borsato en tal van andere gasten. Wat een feest. Die middag zat ik nog gewoon de jaarrekening te inspecteren, ’s avonds stond ik luid lallend in de schouwburg. De dagen daarna bouwde die feestvreugde verder op.

Het is me al eens eerder overkomen. Dat een mevrouw in de foyer me vroeg "Goh, bent u hier overdag nu ook?". Alsof al die fraaie dingen hier vanzelf gebeuren. Ik snap het wel. Voor het publiek dat hier 's avonds van de voorstellingen geniet is het misschien lastig voor te stellen dat daar overdag hard voor wordt gewerkt. En dat het runnen van een schouwburg net zoiets is als een pretpark of een koekjesfabriek. Met alle dingen die daarvoor steeds weer moeten worden geregeld. Inkoop, verkoop, personeel en zo, weet u wel. Gelukkig merkt u daar als publiek over het algemeen helemaal niets van. Want alles is hier top geregeld. Of we zorgen ervoor, of nee, sterker nog, we zorgen ervoor dat u denkt dat het zo is.

Vandaag was het nog eens dubbel op, caleidoscopisch bijna. In de loop van de ochtend schoven maar liefst drie welgevulde trailers aan mijn raam voorbij. Met alle decors en materialen van 1001-nacht, de nieuwe hit van Het Zuidelijk Toneel. De hele dag is er gebouwd aan deze voorstelling, terwijl enkele meters lager in de studio 1001 kinderen zich vermaakten met carnavalsmuziek, schminken en een vrolijke kinderband. Ons horecapersoneel heeft roodomrande ogen van die lange dagen met de feestvierende Kruikenzeikers, het technisch personeel kon niet wachten tot het carnaval voorbij was en ze weer aan een fraaie nieuwe reeks groots opgezette voorstellingen kon gaan werken. Theater is een continubedrijf, nou ja bijna dan, tenminste wel in het hoogseizoen. En deze week is het dus maar liefst dubbel feest. Want een première van ‘ons eigen’ gezelschap is dan al een feestje op zich, met zo’n grote voorstelling met ‘onze eigen’  Marc-Marie en de Ashton Brothers kan het geluk natuurlijk helemaal niet op.

Je kan dus wel stellen dat ik een verguld man ben deze dagen. Vooral als ik een dag als vandaag mag afsluiten met een borreltje met ‘onze eigen’ Flepsteppers. De carnavalsvereniging die al sinds jaar en dag de schouwburg bestiert. Ter afronding van vier dagen vertier dronken we een biertje in de artiestenfoyer. De artiest van de dag was Peer de Graaf. De grote Tilburger die iedereen graag opvrolijkt met zijn malle liedjes. Omdat toeval nu eenmaal niet bestaat vertelde ik hem van mijn vorige blog op deze site. Dat ik me een regel uit zijn repertoire herinner. Terwijl ik het hem noemde zong hij het me voor. Het duurde niet lang of wij twee zongen gebroederlijk met de Flepsteppers in koor: ‘Zwemmen in het vruchtwater van het leven. Zwemmen in het vruchtwater van het bestaan. Zwemmen, want er valt nog zo veel te beleven. Oh, er is nog niets verloren, ik word elke dag opnieuw geboren.’

De echte carnavalsvierder hoeft gelukkig geen jaar geduld te oefenen om weer te kunnen feesten, voor je het weet is het weer de elfde van de elfde. In de tussentijd viert u in Theaters Tilburg gewoon door. Er valt ook hier nog zo veel te beleven. Om te beginnen morgen, en anders wel de dag daarna.