dinsdag 29 december 2015

Misschien wel de beste van het land

Of ik niet trots ben vragen ze dan. Hoezo? Nou, dat je de baas bent van het beste theater van Nederland, daarom. Terwijl we dat nog helemaal niet weten. De bekendmaking is op 11 januari tijdens de jaarlijkse landelijke bijeenkomst van theaterproducenten. Niet dat ik nu niet trots ben hoor. Het is toch een soort van erkenning, een bevestiging dat we goed bezig zijn bij Theaters Tilburg. Anders hadden ze ons niet op dat lijstje gezet. Al is het wel een lang lijstje, er zijn maar liefst negen theaters genomineerd. Daarvan kregen er al vier eerder die prijs. Dus laten we aannemen dat die ‘m niet nog eens krijgen, dan is het een kans van één op vijf. Dat is een aanmerkelijk hogere kans dan dat lot in de staatsloterij overmorgen, maar toch.

Zo rond de jaarwisseling worden er meer prijzen uitgereikt. Aan de beste oliebollenbakker bijvoorbeeld, of de beste haringverkoper. In ons geval kiezen de artiesten, hun productiebedrijven en hun verkopers het theater uit dat het naar hun mening dat jaar het beste heeft gedaan. Daarbij letten ze overal op. Of we de deur netjes open doen voor die bekende cabaretier en hem netjes de weg naar de kleedkamer wijzen. Hoe hulpvaardig onze technici zijn, hoe doortastend onze marketeers, hoe precies en snel onze dames van de administratie. Of het publiek er gelukkig is en of je er lekker kan eten. Of we een beetje met ze meedenken bij het bedenken, selecteren en aan de man brengen van die talloze voorstellingen. Alles telt mee. Reden genoeg dus om trots te zijn, want in dat ingewikkelde samenspel elke dag maar weer kan best wel eens iets fout gaan.

Die nominatie is dan ook vooral een pluim voor alle mensen die bij Theaters Tilburg werken, die er steeds maar weer de schouders onder zetten samen. Alle radertjes en tandwieltjes in die vertoningsmachine grijpen immers in elkaar als in een complex uurwerk. We weten heel goed waar we mee bezig zijn en wat we belangrijk vinden. Dat kwaliteit hoog in het vaandel staat, net als gastvrijheid. Dat we steeds op zoek zijn naar vernieuwing en dat we ons betrokken voelen bij de stad en de mensen waarvoor we werken. Dat anderen dat zien is een fraaie bevestiging dat we het goede pad bewandelen. En dat is eigenlijk al genoeg. Ook als we het niet worden. En als dat wel zo mocht zijn, dan zal u dat een jaar lang van ons horen. Zo bescheiden zijn we dan ook wel weer.

zondag 15 november 2015

Schoonheid, verbeelding en troost

Op zondag ren ik een rondje door de Moerenburg. Dat doe ik vrijwel elke week. Het stormt stevig vandaag, dat weerhoudt me er niet van om te gaan. Mijn hoofd tolt, er is zoveel te doen, er zijn zoveel zaken waartoe ik me moet verhouden, waar ik iets mee moet. Er zijn de praktische zaken van de verhuizing, over twee weken pakken we onze spullen weer eens op en betrekken we een mooi huis aan de Oostkant van de stad. Er zijn al die dingen die voor Theaters Tilburg moeten gebeuren, sinds programmeur Simone Mager naar Sittard is vertrokken neem ik haar functie even waar. Dat betekent dat ik naast wat ik al deed nu honderden voorstellingen en concerten doorneem en vaststel of we die volgend seizoen in Tilburg gaan tonen. Wat leidt tot een gigantische puzzel van voorlopige afspraken in de kalender. En dat alles tolt door het hoofd terwijl ik een rondje ren in de storm.

Maar er zijn gewichtigere zaken. Vrijdag stond ik met honderden anderen trots te wezen in 013. Dat doen we toch maar mooi hier in Tilburg. Ik vind het wel stoer om in financieel lastige tijden vooruit te kijken en te beslissen dat je investeert in het grootste poppodium van het land. En om dat in no time uit te voeren. En dus ben ik ook trots op collega Frens Frijns die dat in amper 3,5 jaar voor elkaar heeft weten te boksen. Laat de wereldacts maar naar Tilburg komen, naar Tilburg Muziekstad. Soms wil ik op hetzelfde moment op meerdere plekken tegelijk zijn. Dat lukt niet altijd, maar vrijdag wel. 

Na die opening holde ik naar de Studio, naar ‘de radicalisering van Sadettin K.’. Een belangwekkende voorstelling, een persoonlijk verhaal van een theatermaker die zichzelf indringende vragen stelt.  Bijvoorbeeld waarom hij als Turk van de tweede generatie niet zelf is afgereisd naar Syrië om te strijden aan de zijde van ISIS. In een bevlogen betoog neemt hij je mee langs grootse wereldvraagstukken en persoonlijke twijfels. In de zaal zaten twee politie-agenten in burger. Uit voorzorg, het verhaal van Sadettin had rellerige jongeren kunnen aantrekken die het niet met hem eens zijn. Maar die waren er niet.

Na de voorstelling luisterde ik naar het Hiromi Trio in de Concertzaal. Een wereldact die we samen met Paradox naar Tilburg hebben weten te lokken. De zaal zat lekker vol, het applaus was oorverdovend en welgemeend. Mooi dat dit eerste samenwerkingsconcert is gelukt, en dat ook nog eens tegelijk met de opening van 013 met duizenden bezoekers. En toen dus naar huis en naar bed om er de volgende morgen achter te komen dat in Parijs bommen zijn ontploft, gasten gegijzeld en geëxecuteerd in een concertzaal. Wat een terreur, wat een horror. Het treft me in mijn maag, het verward me, ik weet niet wat te doen, ik weet even niet wat er allemaal nog toe doet.

Dat tolt dus allemaal door mijn hoofd terwijl ik de straffe windvlagen weersta. Ik denk aan het woordje vooraf door de burgemeester, gisterenavond bij het gala van KoBra in de schouwburg. Hij vraagt een moment stilte voor de verschrikkelijke gebeurtenissen in Parijs. En hij maakt een mooie koppeling met het vluchtelingenvraagstuk. Terreur veroorzaakt vluchtelingen zegt hij, niet andersom. Wees niet bevreesd voor de mensen die een beroep doen op onze barmhartigheid, maar ben tolerant en help als stad waar je kan. Dat vind ik wel mooi, maar wat kan ìk doen? Wat kan Theaters Tilburg doen nu we niet meer kunnen ontkennen dat wij, de westerse samenleving, in een bizarre en onoverzichtelijke strijd zijn verwikkeld met die zogenaamde 'Islamitische Staat'? Wat doet de acrobatische dansvoorstelling ‘No Sweat’ er nog toe na dat korte indringende praatje van Noordanus?

Ik kijk naar een waterig zonnetje boven een verregende pony in een weiland in de Moerenburg. Ver verwijderd van alle misère In Frankrijk, Syrië en Libanon. Dan bedenk ik me dat in een wereld die soms te lelijk is om aan te zien podiumkunsten schoonheid kunnen brengen. In deze tijden van persoonlijke en wereldse ellende kan theater en muziek je troosten. En bovenal kan het je inzichten verschaffen, je verbeelding prikkelen en laten inzien dat er altijd één oplossing meer is dan je ziet. Schoonheid, verbeelding en troost. Dat is veel waard als je niet meer weet wat er toe doet. Samen met mijn collega’s doe ik mijn uiterste best om dat allemaal mogelijk te maken op de podia van Theaters Tilburg. Daarom ren ik snel naar huis om deze blog te typen, als een van de vele dingen die ik deze dagen kan doen. Want net als Sadettin reis ook ik niet af naar een ver land om te strijden. Mijn missie ligt hier, in deze stad doe ik wat ik kan. En ik geloof dat het er toe doet.

woensdag 7 oktober 2015

No glitter, no glamour?

Het is bijzonder hoe de dingen soms gaan. Dat gebeurtenissen die niets met elkaar te maken hebben samen leiden tot iets anders. Dat kan dan geen toeval zijn. Het hangt in de lucht of zo. De intellectuelen onder ons noemen dat dan serendipiteit, de schijnbaar toevallige samenloop van omstandigheden. Zo ook dit verhaal, waarin de Internationale Dag van de Armoede valt op 17 oktober 2015, net als de première van onze lokale televisieheld Roy Donders.

Alleen gaat die première van de Glitter & Glamour Theatertour niet door. Modekoning en volkszanger Roy Donders heeft het toch een beetje onderschat, dat maken van een theatershow. Hij heeft het zo druk met zijn modelijn, zijn winkel en het voor de camera ruziemaken met zijn zus dat die repetities niet helemaal uit de verf kwamen. Dat heb ik van horen zeggen, ik heb hem er zelf niet over gesproken. Maar het is wel balen, zo’n landelijke première zet ons normaal als theater toch maar weer even op de kaart. Denk maar eens terug aan Grease de vorige maand. Ik hoop dat het goed gaat met Roy, dat hij zichzelf bij elkaar grabbelt en over een tijdje het nog eens een keer waagt. Maar nu dus even niet.

Die week daarvoor ontving ik twee heren die zich er niet bij willen neerleggen dat de welvaart nogal ongelijk is verdeeld in ons land. Dat er alleen al in onze stad zo’n 25.000 mensen zijn die op of onder de armoedegrens leven. Dat is al jaren zo, dat zal ook niet snel veranderen, maar dat betekent niet dat je er niks aan zou moeten doen. Ja, u begrijpt, dit waren nobele heren met een missie. Ze willen een groep vormen van mensen die op plekken in de Tilburgse samenleving zitten waar ze wel iets kunnen doen. Door die mensen aan elkaar te knopen zou er wel eens een initiatief kunnen ontstaan dat je vooraf niet kan bedenken. Een onconventionele samenwerking tegen de armoede, zoiets hebben ze in hun hoofd. En ik werd uitgenodigd daaraan deel te nemen, zeg dan maar eens nee.

Maar goed, terug naar Roy. Op Facebook meldde ik dat plots op zaterdag 17 oktober een zaal dreigde leeg te blijven. No glitter, no glamour. Er werd druk gereageerd. Veel steunbetuigingen en wat flauwekul natuurlijk, maar ook wat mensen die graag zelf op dat podium zouden willen staan. En zo ontstond een idee. Want wie zou je op de Internationale Dag van de Armoede nu het liefst in je zaal hebben zitten? Ja, natuurlijk. De mensen die erg graag op zaterdag uit zouden willen gaan, maar voor wie de entreeprijs voor een bezoek aan de schouwburg simpelweg geen optie is. Alleen, wat zet je dan op dat podium?

Het mooie aan Tilburg is dat mensen die iets willen elkaar hier snel vinden, dat ze makkelijk de handen ineen slaan, dat ze initiatieven ontplooien zonder dat ze vooraf precies weten waar het eindigt. Vooral sociale initiatieven, die een beetje tegendraads zijn en die met humor worden gebracht. En dat is precies wat er de afgelopen dagen gebeurde. Lokale cabaretiers als Karin Bruers, Frank van Pamelen en Steven Brunswijk treffen elkaar op ons podium. Net als de vrolijke Balkanpop van Project Rakija en de levensliederen van de artiesten van Theater De Boemel. Het is een soort zwaan-kleef-aan, we zijn nog maar net begonnen met het samenstellen van een show en we weten nog niet wat de uiteindelijke line-up zal zijn. Al hebben we nog wat fraaie grote namen op onze verlanglijst.

En dat alles doen ze voor een appel en een ei, voor noppes, zonder eigen belang. Mooi toch? En iedereen mag komen, al hebben sommigen een streepje voor. Vanaf nu nodigen we heel gericht mensen uit die ook wel eens een avondje uit verdienen. Gaan we zelfs proberen om vervoer te regelen voor mensen die normaal de wijk nauwelijks meer uit kunnen. Dus als u dat zelf ook iemand gunt, bestel dan kaarten, geef een lift, ga samen en wijs de weg.

Nu nog een hartverwarmend einde. Een avond uit is compleet met een kopje koffie in de pauze, een drankje en een muziekje achteraf. Er is een barmhartige Tilburger die dat voor zijn rekening neemt, die nu al heeft toegezegd dat hij een rondje geeft voor de hele zaak. Kom daar nog maar eens om in deze tijden. In Tilburg kan dat dus, hier wel. Arm en rijk, zwart en wit, slim en sluw, jong en oud. Iedereen is welkom, nu meer dan ooit.

Nagekomen bericht. Zie hier de terugblik op youtube van deze activiteit.

dinsdag 1 september 2015

Daar gaat ze


Afgelopen zondag was Robbert Dijkgraaf de belangrijkste spreker tijdens het cultuurdebat in het Amsterdamse Paradiso. Eerlijk gezegd heb ik er niet veel nieuwe inzichten aan over gehouden, behalve een dan. Hij constateerde dat klassieke instituten de laatste jaren fors onder druk zijn komen te staan. Theaters, bibliotheken, maar ook universiteiten kraken onder bezuinigingen, wetgeving en veranderend consumentengedrag. Hij stelde dat dit op zich niet erg is, dat die instituten onder druk komen te staan. Daar zijn ze immers voor opgericht. Als je een nieuw huis koopt is het leuk dat je in de tuin kan zitten, maar je hebt het toch vooral nodig om je te beschermen  tijdens storm en winterse kou.

Dat is een fraaie metafoor dacht ik tijdens zijn betoog. Maar waar draait het naast cultuuruitingen en publiek in die instituten nu eigenlijk echt om? Uiteindelijk zijn het toch de mensen die Theaters Tilburg draaiende houden. Die er de schouders onder zetten, er hun levensinvulling vinden. Veel medewerkers zijn hier maar enkele jaren, sommigen het overgrote deel van hun werkzame leven. Wat dat betreft is het hier een komen en gaan. Goodbye en hello, terwijl Theaters Tilburg gestaag op koers blijft. Hoewel, soms gaan zelfs de beste stuurlui van boord.

Gisteren organiseerden we een afscheid voor Simone Mager. In de vier seizoenen dat ik hier nu ben was ze mijn steun en toeverlaat. Voor de programmering, voor de bedrijfsvoering en de koers van Theaters Tilburg. De voorstellingen en concerten hier in huis zijn door haar uitgekozen en in de agenda gezet. Daarmee bepaalde ze de werkdagen van iedereen hier in huis en wie weet, ook een deel van uw vrijetijdsbesteding. Alles, van die memorabele avonden met internationaal dansrepertoire, die schaterlach bij ‘Meepesaant’  tot die traan bij ‘De Goede dood’. Niet dat ze zelf op het podium stond, wel dàt het er stond.

Simone Mager werkte vol toewijding precies zestien jaar bij Theaters Tilburg. Vier samen met mij, twaalf met mijn voorganger Leo Pot. Alle reden om een speech voor twee heren te arrangeren en haar uitgebreid te bedanken tijdens haar afscheid. Met een bijzondere rolverdeling. Simone op de troon, Leo naast en ikzelf op het paard. Een ludieke tweespraak met uiteraard een kern van  waarheid naast de nodige kolder. Leuk, maar lang niet genoeg om deze prominente dame te eren. Dus was er dans van Trash, muziek van The Kik en nog meer dans van Leine en Roebana. Dat alles op een druk bevolkt podium met gasten uit eigen huis, de stad en het hele land. Storm en regen werden terecht getrotseerd om bij dit laatste moment met Simone te zijn.

Zoals met alles, het is maar net vanuit welk perspectief je kijkt. Simone gaat niet weg, ze gaat ergens naartoe. Ze is vandaag begonnen als directeur van Jeugdtheatergezelschap Het Laagland. Ze hebben erg mazzel daar in Sittard. Voortaan zorgt ze niet voor die honderden voorstellingen op onze podia, ze focust zich op enkele producties die daar in Limburg voor jeugd en jongeren worden gemaakt. Die vervolgens nationaal en internationaal gaan touren. En geloof me, daar kan ze in dit tijdsgewricht al haar energie in kwijt. Want natuurlijk staat ook het jeugdtheater landelijk voor de nodige uitdagingen. Als u mij een beetje kent, dan weet u hoeveel belang ik hecht aan podiumkunsten voor kinderen. De jeugd van tegenwoordig zorgt straks voor de podia van de toekomst. In de zaal, op de planken en achter de schermen. Alles verandert, al blijft tenminste één ding altijd hetzelfde: mensen komen, mensen gaan.

donderdag 30 juli 2015

Summer nights



Terwijl u geniet van de zomer wordt er hard gewerkt aan een nieuw theater seizoen. Niet iedereen heeft vakantie. Op tal van locaties in het land wordt gerepeteerd en geïmproviseerd, om de zalen straks weer te vullen met dans, drama en muziek. In de studio’s van Albert en Joop aan de Amsterdamse Zuidas werkt de cast van Grease zich in het zweet. Nog even wachten en de nieuwe versie van deze hitmusical gaat op 13 september in Tilburg in première.

Liefdesverhalen zijn al sinds mensenheugenis voer voor drama. Net als bij Romeo & Julia en bij West-side story wordt het pas spannend als er voor die liefde huizenhoge obstakels moeten worden overwonnen. Het is pas leuk als het niet van een leien dakje gaat.  Zo genieten mijn dochters nu al jarenlang van de TV-serie Spangas waar het ene na het andere probleem wordt geïntroduceerd en overwonnen. Tussen al dat gedoe zijn juist die verliefdheden het meest spannend.

Wat me steeds opvalt aan die serie is dat de acteurs een jaar of tien ouder zijn dan de personages die ze vertolken. Met kleding die net te kinderachtig voor ze is en styling die af en toe behoorlijk doorschiet. Maar dat alles maakt de serie juist sterker voor deze specifieke doelgroep. Zo is er tegelijkertijd de serie ‘Brugklas’  waarin tieners zichzelf spelen in een echte middelbare school in Zaanstad. Dat is levensecht en toch halen mijn dochters er de neus voor op.

Toen John Travolta in 1978 invulling gaf aan Danny was hij een jaar of zes ouder dan zijn personage. Dat weet ik vanwege ‘Summer nights’. Daarin bezingt Sandy haar nieuwe liefde en vertelt ze dat hij net achttien is geworden. Zij is een schoolmeisje en natuurlijk wat jonger. In de film dan, want in het echt was Olivia Newton-John destijds al dertig. Nu ik de filmbeelden nog eens terug kijk valt me dat extra op. De actrice was bijna twee keer zo oud als haar personage.

In de nieuwe musical straks is dat net andersom. Vajèn van den Bosch heeft net haar Havo-diploma gehaald en deed de vooropleiding muziektheater hier bij Fontys. Ze is nu net zo oud als haar personage Sandy. Terwijl Tim Douwsma juist negen jaar ouder is dan Danny en inmiddels aardig door de wol geverfd is. Uiteindelijk maakt dat natuurlijk allemaal niks uit. Als ze er maar in slagen om de liefde tussen twee high-school pubers overtuigend op de bühne te brengen.

Ik heb er het volste vertrouwen in dat ze daar in gaan slagen. Ze zijn beiden voorgekookt en klaargestoomd in het mediacircus dat nu eenmaal met de musical business gepaard gaat. We zagen ze zingen in talentenprogramma’s, presenteren op TV en acteren in eerdere musicals van Verlinde. Eind augustus beginnen ze met hun try-outs en tijdens de musical-sing-a-long op de Uitmarkt kan u zien of het allemaal gaat lukken met die première.

Net als u neurie ik de hitsongs van Grease ongehinderd mee: ‘Grease’, ‘Summer Nights’ en ‘Hopelessly devoted to you’. Maar er is ook dat dramatisch slechte liedje van een meisje uit Valkenswaard dat kort na de film de hitlijsten bestormde. Anita Weijers was zo brutaal om ‘Sandy’ als artiestennaam te kiezen en scoorde met ‘Mama ik ben verliefd op John Travolta’ een heuse hit. Zou er straks uit de schare bewonderaars van Tim wederom een meisje opstaan om hem te bezingen? Wie weet. Want verliefdheid is altijd actueel, net als het drama dat er op volgt.

dinsdag 30 juni 2015

50 jaar

Omdat de Eindhovense schouwburg vijftig jaar bestaat heeft schrijver en toneelmaker Oscar Kocken vijftig herinneringen opgetekend. Zo belandde mijn verhaal uit 1980 in een fraai boekje ter gelegenheid van dat jubileum. Dit keer een heuse gastcolumn in 'steen voor steen'.


Ik ben een kind van een groot gezin - zeven kinderen – en ik ben de middelste. Wij waren een gezin dat niet naar de schouwburg ging, daar hadden we helemaal geen geld voor. Dat was voor ons simpelweg niet weggelegd. Mijn vader was machinebankwerker in een fabriek in Best, dan koop je niet zo snel een kaartje voor het toneel.

1980 was voor mij een kanteljaar. Het was tijd voor de middelbare school en ik veranderde mijn naam. Mijn ouders hadden me gedoopt als Robbie, maar ik vond mezelf groot en volwassen, dus voortaan werd het Rob. En het was op die school dat ik voor het eerst in de schouwburg terechtkwam. Daar zat het gewoon in het pakket, het hoorde erbij, twee of drie keer per jaar. Dus ik kruiste maar iets aan, een voorstelling van Studio Hinderik, geen idee waarom, waarschijnlijk omdat vriendjes het ook deden. Iets met poppen was het. Het was mijn eerste keer in het theater en ik vond het helemaal niks.

Later dat jaar moest ik nog eens. Deze keer had ik gekozen voor iets waarvan ik dacht dat het cabaret was, kwam die vent verdorie ook weer met poppen! Deze man maakte echter wél indruk: Jozef van den Berg had de kwaliteit om van dode dingen - een zakdoek, meer niet - iets te maken wat wel begon te leven en hij wist me erin mee te zuigen. Hij was ook op reis met een familie, die hij bij zich had in een koffer. Ik denk dat dat mij raakte omdat ik zelf uit zo’n grote familie kwam en me daarvan losmaakte. Ik ging atheneum doen en mijn broers werden schilder, kok en chauffeur. Ik niet, ik mocht studeren. Ik was de professor, mijn broertjes plaagden me daar mee.

Op de TU studeerde ik bedrijfskunde. Daar bij het studententoneel van Doppio ontstond het theatervuur pas echt, ik wist het zeker: ik word schouwburgdirecteur! Maar ja, niemand zat op mijn vierentwintigste op me te wachten. Ik heb jarenlang consultancywerk gedaan, tot ik veertig werd en besefte dat het hoog tijd werd voor die oude droom. En nu doe ik dat al negen jaar, waarvan vier in Theaters Tilburg. Het mooie is: als je bedrijfskunde hebt gestudeerd kun je baas worden van een koekjesfabriek, maar aan koekjes kan een mens zich overeten. Bij theater niet, dat kan ik zo veel zien als ik wil.

Ik ben blij dat die eerste kennismaking met theater mij destijds niet heeft tegengehouden. Meer en meer besef ik dat kunst ook een talent vergt van het publiek: durf je maar eens open te stellen en te denken: verwonder mij maar. Bij Studio Hinderik lukte mij dat die eerste keer nog niet, maar later heb ik die knop gelukkig alsnog gevonden. En ook al zie ik heel veel, nog steeds laat ik mij raken. Overigens wel makkelijker bij dans en muziek dan bij toneel. Blijkbaar is het gevoel dat dáár wordt overgebracht zo sterk dat je een slag overslaat: niet denken, maar voelen. 

We zitten toch al in een wereld waarin je continu moet oordelen, het is een heel prettige ervaring als dat analytische even achterwege mag blijven. Dan merk je weer dat wat in je hart plaatsvindt veel waardevoller is dan wat er in je hoofd gebeurt. Je krijgt er een dikke keel van en hoewel je wéét dat het flauwekul is, dat die man ook maar staat te doen alsof, toch komt het binnen. Zeker bij jeugdtheater werkt dat zo, dan voel je dat er nog steeds een kind in je schuilt dat soms gewoon heel even wil worden aangeraakt.

(c) Oscar Kocken.

Zie ook de site van Parktheater Eindhoven

donderdag 28 mei 2015

Roze regenboog


Er jengelt al een hele week een K3-liedje in mijn hoofd. Dat hoorde ik als achtergrondmuziekje op het journaal bij een item over zogenaamde ‘zwarte scholen’ in Amsterdam-Zuid. Ik hoor flarden tekst van zingende kindjes in witte shirts. Afrika tot in Amerika. Alle kleuren van de regenboog. Verdraagzaamheid, verdraagzaamheid. Tegelijk flitsen beelden langs op mijn netvlies. Van die twee zielsgelukkige Ierse mannen gewikkeld in een regenboogvlag, die poster van die pro-gay campagne in Rusland die slecht viel en van die minister-president van Luxemburg die twee weken terug trouwde met zijn geliefde.

Op de achterkant van de VPRO-gids van deze week lees ik reacties van kinderen op een brief van een verward meisje van dertien. Vorige week schreef ze namelijk dat ze met een vriendin had gezoend en dat ze zich nu afvroeg of ze lesbisch was. Die reacties zijn hartverwarmend. Dat het niet uitmaakt met wie je zoent en van wie je houdt. Dat je helemaal niet hoeft te kiezen en vrolijk uit moet vinden wie je bent. Zijn Nederlandse kinderen zo tolerant? Of is dat de typische selectie van de VPRO-redacteur?

Want eerder las ik dat uit onderzoek van het SCP blijkt dat we in Nederland wellicht minder tolerant zijn dan we denken. Steeds meer Nederlanders staan dan wel positief tegenover lesbiennes, homo's, biseksuelen en transgenders, maar twee zoenende mannen in het openbaar wordt door 35% als aanstootgevend beschouwd. Op een enkele drammende dominee in de bible belt na is iedereen eigenlijk wel voor gelijke rechten, maar dan moet je wel normaal doen en je niet te opvallend en gay gedragen.

Ik weet niet zo goed hoe dat in andere landen is. Al heb ik wel enig idee. Binnen Europa kunnen mannen en vrouwen geloof ik vrijen en trouwen met wie ze maar willen, ongeacht geslacht. Daarbuiten is de wereld heel anders. Het ligt er maar aan waar je bent. Uit rapporten van Amnesty International herinner ik me nare teksten over zware straffen, martelingen, brute praktijken en steniging. Daar is de verdraagzaamheid ver te zoeken.

In Tilburg lijkt dat allemaal niet aan de hand. Daar hebben we Roze Maandag en dansen in juli straight en gay eendrachtig dronken door de straten. Dat doen ze hier komende zomer al weer voor de vijfentwintigste keer. Tijd dus voor een feestje. Maar ook voor wat herbezinning. Het Brabants Dagblad vroeg zich af of het allemaal nog wel zo nodig is. Of dat roze gebeuren zich eigenlijk wel tijdens de kermis moet afspelen. Omdat we elk ander moment ook zo’n roze festijn zouden kunnen aanrichten. Ik denk van niet, ik denk dat je zo’n traditie op de grootste kermis van het land moet koesteren. En dat het tijd is voor een extra (en cultureel gezien wat hoogwaardiger) feestje.

Vandaar dat Theaters Tilburg en de Stichting Roze Maandag de handen ineen hebben geslagen en een groots gala organiseren. Als aanjager van een campagne die gaat over verdraagzaamheid. Die pleit voor het simpele feit dat iedereen hand in hand over straat moet kunnen lopen. Vandaar dat die avond op 2 juli in de schouwburg het ‘hand-in-hand gala’ is gedoopt. Het belooft een burlesque late night te worden onder aanvoering van Sven Ratzke. Deze internationaal entertainer reist met zijn shows van Berlijn naar New York, via Londen naar Tilburg. Met bluesy Duitse liederen van Kurt Weil, samen met sopraan Clarron Mc Fadden. Met de sappige soul van Shirma Rouse in een sausje van circus, cabaret en sterke live muziek.

En iedereen mag komen. Of je nu roze bent of grijs. Bouwvakker of business bobo. Zwart of wit. Of alle kleuren van de regenboog. Die avond praten we niet over verdraagzaamheid. Nee we bouwen een feestje om het te vieren, om het te laten zien. Met een grootsheid en een allure die past bij wat je van Theaters Tilburg mag verwachten. Dus twijfel niet, kom en dress to impress.

donderdag 30 april 2015

Gesnif, gebral en geglunder


Het was een fraaie vrijdagavond in Theaters Tilburg. In de schouwburg was de voorstelling van Herman van Veen tot op de laatste stoel uitverkocht. Het duurde dus even alvorens we iedereen op de juiste plek hadden. Nadat Herman zijn eerste hese noten had ingezet, spoedde ik me naar de concertzaal voor het concert van het Nederlands Blazersensemble. Zij speelden het laatste deel van een trilogie op de muziek van Joseph Haydn. Van de voorgaande delen was ik erg onder de indruk, dus ‘De hemel’ wilde ik niet missen.

Dat blazersensemble is een knap clubje dat niet terugdeinst voor een moeilijke opgave. Zo hebben ze ook dit keer een niet al te eenvoudige compositie voor symfonisch orkest omgezet naar blazers met slagwerk. Plus de uiterst charmante Vlaamse dichter en schrijver Bart Moeyaert. Hij zat op een ladder en vertelde een verhaal, dat werd omlijst en ondersteund door die fantastische blaasmuziek. Het ging over een man wiens dagen geteld zijn. Over de Dood die langskomt en hem nog enkele dagen gunt. Zodat hij nog een keer naar zee kan, om zich daar rustig op zijn plaid uit te strekken met een thermoskannetje koffie. Tot de Dood hem in het oor fluistert.

Zo eens in de zoveel tijd zit ik in de zaal en wordt ik echt geraakt. Dit was zo’n moment waarin ik zachtjes in mezelf huilde. Wat een mooi verhaal, wat een mooie muziek. Ik dacht iemand die pas is gestorven, en aan iemand die niet zo heel lang meer bij ons zal zijn. En ik was niet de enige. We moeten allemaal leren afscheid te nemen. Toen ik om me heen keek zag ik bij dat daverende applaus meer waterige ogen, en zakdoekjes die besmuikt werden weggestopt.

Door, door. Zondag was ik er weer, bij die concertzaal. Nu stond ik buiten in een vip-box met kroegbazen, ondernemers en wethouders. Het contrast met vrijdag had niet groter kunnen zijn. Uit volle borst zongen we mee met de koren op het podium van ‘Tilburg Zingt’. Het bier stroomde rijkelijk. Dat is dan weer het voordeel als je als VIP wordt uitgenodigd. En terwijl ik de volgende morgen met een schorre keel en een mistig hoofd op stond, werd de Schouwburgring in een razend tempo schoongeveegd.

Een pluimpje voor de mannen en vrouwen van de reinigingsdienst, want diezelfde maandagavond konden we op dezelfde plek weer een uitverkocht huis voor het Koningsconcert verwelkomen. Als u vrij bent, zijn wij vaak aan het werk. Dat is dankbaar werk, u hoort me niet klagen, zeker op deze Koningsdag met zoveel gelauwerden in huis. In nette kleren en met de lintjes opgespeld zaten ze glunderend te luisteren naar een wereldvermaard pianokwintet dat romantische muziek bracht van Brahms. Voorafgegaan door het Wilhelmus en een driewerf voor de koning uiteraard. Hoera, hoera, hoera.

Ach en zo spoedt zo’n week zich voort. Zelf waren we natuurlijk het meest druk doende met de seizoenspresentatie op dinsdag. Een goed gevuld programma met previews van alles wat het nieuwe seizoen ons gaat brengen. Met een fraaie Amerikaanse slee en vrolijke dansers van Fontys op het toneel om de aandacht te vestigen op de première van Grease dit najaar. Met tips van onze programmeur Simone Mager en haar muzikale assistent Gert Gering. En de onthulling van het nieuwe magazine natuurlijk. Met wederom ruim 300 goed gevulde culturele avonden in het vooruitzicht. Zo ziet u maar, het houdt nooit op, sla dat nieuwe magazine er maar eens op na.

dinsdag 24 maart 2015

Druk, druk, druk


Het voorjaar is een hectische tijd in het theater, zowel voor de schermen als daarachter. Dit jaar al helemaal. Het is een drukke tijd op het podium met veel producties van en voor Tilburgers. Na de Tilburgse Revue volgde bijvoorbeeld de montage en première van Romeo en Julia van onze vrienden van Het Zuidelijk Toneel, daarna het literatuurfestival Tilt. Twee producties die de nodige stof deden opwaaien in de schouwburg en die veel bezoekers wisten te verleiden. Het voorjaar is ook de tijd waarin we achter de schermen zowel terugblikken op het jaar daarvoor, als dat we ons druk voorbereiden op een nieuw seizoen.

Wellicht heeft u het eerder gelezen in de krant. In 2014 bezochten 175.000 mensen Theaters Tilburg, dat is precies evenveel als in het jaar daarvoor. Dat zou een aanwijzing kunnen zijn voor een rotsvaste positie in deze onstuimige tijden. Maar het beeld van een rimpelloos oppervlak is maar schijn, daaronder borrelt en bruist het. De samenstelling van het programma in 2014 was heel anders dan het jaar daarvoor, de reacties van u als publiek ook. Overall gezien moesten we meer aanbieden en harder werken om het publiek aan ons te binden. Dat klinkt misschien mooi, maar de grootte van voorstellingen en publiek wordt stap voor stap kleiner en de financiële druk in huis neemt daarmee fors toe.

Maar goed, altijd fijn om even terug te blikken. In 2014 werkten we druk samen met allerlei partijen in de stad en regio. Was u bij de 9 Zeer Korte Toneelstukken ? Of bij Tilburg in Koor, dat een welkom podium bood aan meer dan dertig lokale en regionale koren? Beeldbepalende evenementen in Theaters Tilburg waren bijvoorbeeld de Kruikenconcerten, het Fontys Denk Groter Debat, het Koningsconcert met het Euregio Jeugdorkest, de musicalvoorstelling een Kwart eeuw Tikiko en de voorstellingen op verschillende locaties in de schouwburg tijdens de TilburgvoorCultuurNACHT.

We staan niet stil. Er is sprake van een doorgaande ontwikkeling. Van vertonen naar betrekken, van bekijken naar begrijpen. Wij zijn het podium van de stad, maar ook het kloppende culturele hart van de stad. We willen prikkelend zijn, impulsen geven en een open houding tentoonspreiden. Die houding is nodig, omdat we met steeds meer partijen samenwerken. Samenwerking binnen en met de stad ontwikkelt zich van praten over gezamenlijke inkoop van kantoorartikelen, naar het organiseren van festivals en het afstemmen van programma’s. Dat is mooi, die Tilburgse culturele bedrijven in de stad staan immers niet in de woestijn en werken steeds vaker hand-in-hand..

Zo hebben we ook voor het nieuwe seizoen weer veel fraaie projecten, voorstellingen en concerten in de planning. De eerste drukproeven van de nieuwe brochure schuiven op dit moment over mijn bureau. Wat dat allemaal gaat zijn? Dat houd ik nog even geheim. Als u het echt wil weten, zet dan vast 28 april in de agenda. Die avond presenteert Roeland Kooijmans in de schouwburg het nieuwe seizoen, met leuke gasten en previews op alles wat er komen gaat. Raar eigenlijk, terwijl we nog drie maanden te gaan hebben, verlang ik al weer naar een nieuw seizoen. Het gaat steeds maar door, steeds nieuwe perspectieven, steeds nieuwe vergezichten en elke avond nieuwe kansen op verwondering.

zondag 15 februari 2015

Groen-oranje podium van Tilburg

Toen ik enkele jaren terug in deze stad kwam werken associeerde ik oranje en groen met het WK-voetbal, niet met een stad. Na de eerste carnaval wist ik wel beter. Dat ik jarenlang zo onwetend kon zijn. Zelf Guus Meeuwis heeft er een liedje over gemaakt, over die sjaals met die frisse kleurcombinatie. De afgelopen weken was het in ons huis Tilburg voor en Tilburg na. Hoe Tilburgs kan je als podium eigenlijk zijn?

Dat begon natuurlijk allemaal met de Tilburgse Revue.  De jarenlange voorbereiding resulteerde in een reeks van twaalf goed gevulde voorstellingen waarin lokaal talent liet zien wat het waard is. Een bewonderenswaardige samenwerking tussen jong en oud, tussen studenten van buiten en lokale helden. Met een typisch Tilburgs thema uiteraard. Het onderwijs was een passende kapstok voor vrolijke liedjes en grappige sketches. Bijna twee weken lang waren we in de ban van de Revue en eigende de spelers zich de schouwburg toe alsof het hun huiskamer was.

Onze programmeur Simone heeft zich het afgelopen jaar in bochten gewrongen, ze moest al het landelijk aanbod voor de grote zaal van januari in vijf dagen gepropt krijgen. De dagen tussen Revue en Kruikenconcerten brachten we daarom een reeks indrukwekkende toneelvoorstellingen uit het landelijke en internationale aanbod. Om vervolgens samen met onze Guus en Paul de Leeuw weer in het carnaval te duiken.

Natuurlijk ben ik op die woensdag en donderdag apetrots dat wij een podium mogen bieden aan twee keer duizend enthousiaste carnavalsvierders. Dat we tijdens het carnaval de residentie mogen zijn van de prins en zijn gevolg. Dat we het thuishonk zijn van de Flepsteppers die er feesten vieren voor iedereen, van jong tot oud. Als je zoals wij het podium van de stad wil zijn, dan is dat deze dagen meer het geval dan ooit.

Omdat  ik de directeur mag zijn van dit feestelijk paleis heb ik me enkele jaren terug een knap pekske laten aanmeten. Compleet met hoge hoed en smokingjasje. Om zo in stijl al die gasten te kunnen ontvangen. Want dat is eerlijk gezegd het enige dat ik doe deze dagen. Een babbeltje met de prins, een grap met de sponsors en een compliment aan het bestuur van de vereniging. Terwijl onze mensen, herkenbaar aan de groene en oranje overhemden, zich in het zweet werken om dit hele circus in goede banen te leiden. Van podia bouwen en bier tappen, tot confetti vegen en toiletten soppen.

Zo was er gisteren het druk bezochte Tulpefist en trok vandaag d’n Opstoet voorbij. De oudere gasten van de Zonnebloem bekeken met veel plezier de optocht vanuit de foyer van de concertzaal. En even later vulde de Studio zich alweer met iedereen die koude voeten had, al viel dat op deze zonovergoten dag nog reuze mee. Dinsdag nog het traditionele Kènderfist, om daarna alles weer op te breken en de dag woensdag te eindigen met haringhappen.

U ziet het, Theaters Tilburg is deze dagen Tilburgser dan ooit. Dat werd ik me gisterennacht nog eens extra bewust toen ik langs de concertzaal liep, op weg naar mijn bedje. U weet het wellicht, voor de entree van die zaal hangt een groot lichtgevend kunstwerk. Dat wandelt normaal traploos langs alle kleuren van de regenboog. Behalve deze dagen, nu blijkt het kunstwerk aardig chauvinistisch. Het hult zich namelijk maar in twee kleuren: oranje en groen.

zondag 11 januari 2015

Zeg me dat het niet zo is

Wat een vreselijke en beangstigende start van het jaar. Woensdagmiddag was ik bij een nieuwjaarsborrel in het Willem II stadion. In een bijzin werd door een van de sprekers iets gezegd over een dramatische gebeurtenis in Parijs. Mijn buurman mompelde iets over Charlie, al had ik geen idee waar dat voor stond. Na de praatjes stortte iedereen zich op de borrel en sloeg aan het netwerken. Geen woord over een aanslag van drie godsdienstwaanzinnigen op de redactie van een cartoonmagazine. We wisten nauwelijks wat er gaande was en hadden uiteraard geen idee van wat nog zou volgen.

De volgende morgen stonden de kranten vol met cartoons en verslagen van het schokkende nieuws. Ik las het en fronste de wenkbrauwen. Dit tijdperk van snelle media vraagt om snelle meningen. Hoe kan je daar in dit geval zo vlot mee zijn? Want ik weet het niet. Was dit nu echt gericht op de vrijheid van meningsuiting? En als dat zo is, wat heeft het met mij te maken, met mijn stad, met Theaters Tilburg? Er moeten meer mensen zijn die zich dat soort dingen afvroegen. Dat de afschuw over de gebeurtenissen zich mengde met angst voor de ontwrichting van onze eigen zekerheden, met weerzin tegen mafketels die geweld inzetten tegen mensen die anders denken, anders geloven.

En dan die bordjes ‘Je suis Charlie’, dezelfde avond op de pleinen van de Westerse wereld. Ook op ons Vreedeplein. Als uiting van verontwaardiging, van collectieve angst. Al helpt het wel. Samen stampen en de hand vasthouden. Ik herinner me dat ik als kind tijdens het schoolkamp met een groepje in het donker door het bos liep. Hand in hand, hard zingend ‘wij gaan op de berenjacht en we zijn niet bang’. Als remedie voor de angst voor het donker, voor de huilende leraren die zich als spook achter een boom hadden verschanst. Samen bang zijn en hard roepen dat het niet zo is.

Ook ik ondertekende dat manifest in Tilburg. Ik wil tolerant zijn  en open staan voor extreme meningen. En ik wijs extreme daden af. Maar tsja, is dat alles niet iets te voor de hand liggend?  Wat voegt mijn handtekening toe? En wat betekent dit alles dan voor Theaters Tilburg? Wij bieden immers ook een podium aan kunstenaars met heel eigen en soms tegendraadse meningen en ideeën. Moeten we bang zijn voor de toorn van de Jihadisten?  Moeten we onszelf beperken in wat we tonen in de schouwburg en de concertzaal? Kunnen we gewoon doorgaan met wat we altijd al doen? En doen we dat eigenlijk wel goed? Zijn we niet teveel gericht op schoonheid en vermaak en te weinig op inhoudelijke duiding en het scherpen van de mening?

Natuurlijk bieden we net als die krant graag ruimte aan autonome denkers met een vlijmscherpe tong. Aan Andre Manuel, Micha Wertheim, Youp van ‘t Hek en Theo Maassen bijvoorbeeld. Mannen die hun meningen en twijfels niet onder stoelen of banken steken. Maar laat ik eerlijk zijn. We programmeren ze wel onder de voorwaarde dat ze veel mensen op de been brengen. Zonder publiek krijgt de eenzame verdediger van de waarheid ook bij ons geen podium. Zonder publiek werkt het nu eenmaal niet.

Sorry, ook wij zijn geen Charlie. Geen platform dat boodschappen brengt zonder zich iets aan te trekken van degene die ze leest of ziet. Al is ‘je suis Charlie’ een treffende, compacte slogan die roept om eenheid en verdraagzaamheid. Maar u kan wel van ons op aan, we staan waar we voor staan. Wij zijn het podium van uw stad. Wij blijven zo goed mogelijk doen wat we doen. We blijven u plezieren, ontroeren en verbazen. We zoeken naar theatermakers en muzikanten die op hun eigen wijze reflecteren op de geest van de tijd. En ja, we bieden u via hen een blik op wat er allemaal aan de hand is in de wereld om ons heen. Dus laten we vooral niet bang zijn. Als u wil, hou ik uw hand vast en zingen we samen dat het niet zo is.