zondag 30 maart 2014

Talent op Cement

Wat een geluk als je talent hebt. Het talent om theater te maken. Wat een pech ook. Want talent alleen is niet genoeg. Vallen en opstaan, slagen en falen. Daar moet je maar net de kans voor krijgen. De wereld zit immers niet op jou te wachten. Er zijn steeds minder plekken waar dat kan. Waar het geduld en vertrouwen bestaat om in jou te investeren. Theaterdirecteuren boeken bij voorkeur programma’s voor volle zalen, voor een jonge theatermaker is er nauwelijks geld en speelruimte.

Gelukkig is er Festival Cement. Een plek waar talenvolle jonge theatermakers kansen krijgen. Om te onderzoeken, zich te ontwikkelen, elkaar te ontmoeten en ideeën uit te wisselen. En dat loont. Gerenommeerde makers van nu stonden jaren terug op dit festival. Deze kraamkamer voor theatertalent vond de afgelopen week in Den Bosch plaats. Ik mocht er elke avond bij zijn en me laven aan de energie, de onbevangenheid en de verbeeldingskracht van frisse jonge geesten.

In vier dagen zag ik acht voorstellingen. Die zal ik niet allemaal voor u beschrijven. Als ik zo terug kijk is er een simpel onderscheid te maken. Er waren voorstellingen die me niet raakten, naast voorstellingen die dat wel deden. Zowel positief al negatief. Geen enkele voorstelling was gemaakt om te amuseren, elke maker probeerde het publiek op een heel eigen wijze te raken. Er waren er drie die ik er uit zal lichten, al ben ik geen theaterrecensent en zal het wellicht even duren voor u deze makers weer kan zien.

Zo was er het duo Groenteman en Vrouw dat een schijnbaar lichte voorstelling maakten over verslaving. Met knappe liedjes en grappige anekdotes doken zij in de lugubere wereld van drank en drugs. De voorstelling speelde in een rommelig kraakpand en de acteurs zaten op de lip van het publiek. Er was geen ontkomen aan, al werd de ellende dankzij de vrolijke toon dragelijk.

Dat was andere koek bij Claire Cunningham. Een gehandicapte danseres die zich liet inspireren door het werk van Jeroen Bosch. Een vrouw met een gespierd bovenlichaam die zonder loopstokken amper op haar benen kon blijven staan. Ik was getuige van haar solo, een uitputtende strijd tegen de zwaartekracht. Ik vond het vreselijk. Het beeld van de ploeterende vrouw staat op mijn netvlies gebrand. Het was onverbiddelijk, compromisloos theater dat me bij de lurven pakte. Een danseres die respect afdwingt en alle dans relativeert die ik eerder zag.

En als laatste noem ik nog even ‘onze’ Leen Braspenning die zichzelf transformeerde tot een uiterst geloofwaardige Camille Claudel.  U weet wel, de minnares van Rodin wiens werk eigenlijk altijd in zijn schaduw stond. In deze voorstelling vecht ze voor erkenning en kreeg ik een heel eigen blik op de vreemde geest van deze dame. En al waren pijn, verdriet en onbegrip de leidende thema’s, ik vond het heerlijk om me er in onder te laten dompelen.

Het is goed om er even bij stil te staan dat talent de kans moet krijgen zich te ontwikkelen. Dat hedendaagse grote makers als Ivo van Hove, Theu Boermans en Ed Wubbe ook klein zijn begonnen. Dat er iemand was die in hen geloofde en ze kansen bood. Talentontwikkeling is cruciaal voor het theater van morgen. Anders blijven straks onze zalen leeg en zit u thuis op de bank naar de zoveelste talentenshow te kijken.