vrijdag 10 mei 2013

Uniek publiek


Het lijkt zo eenvoudig, zo’n theater runnen. Je doet elke avond de deur open en het publiek stroomt toe. Je kijkt glimlachend naar de menigte die zich over de trap en langs de garderobe naar het rode pluche begeeft. Je knikt links en rechts eens naar burgemeester en notaris. Overdag breng je door op terrassen en in restaurants, verheven gesprekken voerend over artistieke uitdagingen met regisseurs en financiers. Het leven van een theaterdirecteur is schijnbaar simpel.

Deze week leek het er heel even op. Er had zich woensdagochtend een aardige rij van kooplustigen gevormd voor de deur aan de Schouwburgring. Klokslag 12 uur draaide ik het slot open en zag hoe de dames van ticketing met gezonde blosjes het publiek in de rij en aan de telefoon van kaartjes voor het volgende seizoen voorzag. Al speelde zich het grootse deel van de drukte uiteraard achter de digitale schermen af. De wachtrij op onze website was al snel langer dan die aan de deur. Terwijl er toch tegelijkertijd meer dan 150 mensen in ons virtuele winkeltje rond mochten struinen. Ze zijn er gelukkig nog, de mensen die al begin mei kaartjes kopen. Voor voorstellingen en concerten die vaak pas over een half jaar gaan plaatsvinden. Al worden er het wel elk jaar een beetje minder.

Dat betekent dat een steeds groter deel van ons publiek pas enkele dagen vooraf besluit om te gaan. Als ze al niet te laat zijn. Want dat heb je nu eenmaal met een theater, die artiest staat niet elke dag op dezelfde plek zijn show af te draaien. Dan komt het er dus niet van, dan heeft u het gemist. En die lege stoel op die ene avond met uw ultieme artiest, die kan ik niet op voorraad leggen voor als u toevallig weer eens zin heeft. Dat was, hoe bijzonder is de wetenschap, deze week dan ook de belangrijkste conclusie van het Sociaal Cultureel Planbureau. Veel mensen willen wel naar cultuur, maar ja, het komt er nu eenmaal niet van. In de vrije tijd kunnen teveel keuzes worden gemaakt, dus kiest het publiek wat voor de hand ligt: de bank thuis. Om zich de dag erna te realiseren dat ze iets hebben gemist.

Natuurlijk leggen wij ons daar niet bij neer. Onze marketeers bedenken de meest geavanceerde trucs om ons publiek te verleiden naar ons toe te komen. Het eenvoudigst zijn daarbij de mensen die door onze gangen lopen. Die weten wel wat voor een fijn personeel we hebben, hoe fraai dat gebouw is, hoe lekker die stoelen zitten, hoe perfect het geluid en het licht is en welke uitstekende neus voor kwaliteit onze programmeur heeft. Nee, veel lastiger zijn de mensen die maar heel af en toe langskomen. Omdat ze een cadeaubon hebben gekregen, eindelijk eens naar Jochem Myjer willen of omdat Ome Ad bij de Tilburgse Revue speelt. Dat publiek kan je niet maandelijks een flyer of mail sturen. Dus proberen we met uitgekiende modellen mensen precies op het juiste moment een impuls te geven. Elke voorstelling kent zijn eigen doelgroep met zijn eigen gebruiksaanwijzing. Iedereen zijn eigen duwtje in de rug.

De vraag is natuurlijk of die doelgroepanalyses enig verband hebben met de werkelijkheid. Ieder mens is immers uniek, elke avond heeft zijn geheel eigen opbouw van individuen. Ook al zijn er overeenkomsten, geen enkele groep scheer je over één kam. Al zijn er wel opmerkelijke publieksgroepen. Neem nu het publiek voor Scapino Rotterdam. Een wonderlijke mix, van hippe gasten met korte baardjes en van die ijsmutsjes tot klassiek schouwburgpubliek dat zich speciaal omkleedt voor ze hier de rode loper betreden. Markante bezoekers, inclusief enkele zusters van liefde. Dat zijn onze achterburen. In donker tenue met kenmerkende witomrande hoofddoek. Glimlachend kijk ik ze aan en realiseer me. Iedereen is uniek, maar sommigen zijn dat iets meer dan anderen.