woensdag 2 november 2011

POËZIE

De tijd vliegt, al bijna drie maanden loop ik hier in Tilburg rond. Ik realiseer me dat ik ondanks alle drukte steeds zo vrolijk gestemd en optimistisch ben. Het zal wellicht mijn naïeve blik van de buitenstaander zijn. Ik mag de vragen stellen die later ongepast zijn. Of waardoor mensen me straks zullen aankijken alsof ik niet helemaal goed ben. Nu mag ik me gedragen als nieuweling . Daar profiteer ik nog even van.

Zo loop ik door het gebouw om er achter te komen wat waar is en hoe het allemaal werkt. Het is een groot complex, steeds ontdek ik weer een nieuwe doorgang of een trapje dat eerder ongezien bleef. Vandaag liep ik er eens omheen. Ik keek naar de ingang van de concertzaal. Vandaag zonder skaters en in zwart geklede jongens. Wel zag ik de blikjes, de chipszakken en de geruïneerde natuurstenen platen.

Ook op het plein voor de ingang van de studio liggen een soort grafstenen in de bestrating. Ze dragen korte poëtische teksten, vaak met een glimlach. Zo stuitte ik op een steen waaronder een tijdscapsule met gedachten begraven ligt. Toch eens navragen wat daar het verhaal bij is. Er ligt ook een gebarsten plaat die me dwong te worden gelezen.

Het is een beetje pathetische tekst van Ellen Warmond. Ik had niet eerder van haar gehoord. Deze oude dame is deze zomer overleden, kort voordat ik hier in Tilburg aankwam. Het schijnt dat haar gedichten een nogal pessimistische kijk op het leven bieden. Een recensent schreef dat het bij haar meestal draaide om ‘de angst en de eenzaamheid die een mens voelt in zijn confrontatie met de tijd’. Grappig dat ik nu op deze steen moest stuiten. Laat ik die tekst een andere keer nog maar eens goed lezen. Want die steen, ach die steen ligt er immers nog wel even.